Operation Manual
Wachtwoord — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Verificatie — Selecteer Beveiligd om uw wachtwoord altijd gecodeerd te
verzenden. Selecteer Normaal om uw wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te
verzenden.
Homepage — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of
na bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer Opties > Geavanc. instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers
in (indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
WLAN-instellingen voor toegangspunten
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bestemmingen >
Toegangspunt, en volg de instructies.
160 Connectiviteit
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.