Operation Manual

Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam — Selecteer Handmatig opgeven of Netwerken
zoeken. Als u een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus
en WLAN-beveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt
weergegeven.
WLAN-netwerkmodus — Selecteer Ad-hoc als u een ad-hocnetwerk wilt maken
en apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een
WLAN-toegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten
dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de gebruikte codering: WEP, 802.1x
ofWPA/WPA2 (802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad-hocnetwerken).
Als u Open netwerk kiest, wordt geen codering gebruikt. De functies WEP, 802.1x
en WPA kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk deze ondersteunt.
Homepage — Voer het webadres van de startpagina in.
Toegangspunt gebruiken — Stel het apparaat zo in dat er automatisch of na
bevestiging een verbinding wordt gemaakt met dit toegangspunt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Beveiligingsinstellingen voor WEP
Definieer de WEP-beveiligingsinstellingen als u WEP (Wired Equivalent Privacy)
heeft geselecteerd als de WLAN-beveiligingsmodus.
Connectiviteit 161
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.