Owner's Manual

24
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerk-
modus waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 21.
2. Selecteer de draadloze netwerkmodus.
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u
lichtjes op de toets Wireless Network (Draadloos
Netwerk) om naar de draadloze netwerkmodus te
gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi
menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar
beschikbare draadloze netwerken.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Aandacht: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Zorg dat het keuzevakje op het
Netwerknotificatiemenu-optie een groen vinkje
heeft om het bedieningspaneel in te lichten als
een draadloos netwerk binnen het bereik is en
beschikbaar.
Aandacht: u hebt ook een eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u licht-
jes op het gewenste netwerk. Aandacht: U dient uw
netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord
te kennen.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk dan op de
toets Connect (Verbinden) om verbinding te maken
met het netwerk of druk lichtjes op de toets Cancel
(Annuleren) om terug te keren naar de lijst met
netwerken. Als het netwerk een wachtwoord heeft,
drukt u lichtjes op het vakje voor het wachtwoord.
Er zal een toetsenbord op het scherm verschij-
nen. Om het wachtwoord tijdens het typen te zien,
dient u lichtjes te drukken op het keuzevakje Show
Password (Toon Wachtwoord).
Voor gebruik van het toetsenbord, zie HET
TIPTOETSSCHERM GEBRUIKEN op pagina 15.
Als het bedieningspaneel verbinding heeft
gemaakt met uw draadloze netwerk, vertoont de
WiFi-menuoptie bovenaan het scherm het woord
CONNECTED (verbonden). Druk op de toets terug
op het bedieningspaneel om terug te gaan naar de
draadloze netwerkmodus.
Om het contact met een draadloos netwerk te ver-
breken, selecteert u het draadloze netwerk en drukt
vervolgens op de toets Forget (Vergeten).
Indien u problemen ervaart bij het verbinding
maken met een gecodeerd netwerk, zorg er
dan voor dat uw wachtwoord juist is. Aandacht:
Wachtwoorden zijn hoofdlettergevoelig.
Aandacht: de iFit-modus ondersteund onbeveiligde
en beveiligde (WEP, WPA en WPA2) codering.
Een breedbandverbinding wordt aanbevolen, de
werking hangt af van de verbindingssnelheid.
Aandacht: indien u vragen heeft na het volgen
van deze instructies, gaat u naar support.iFit.
com voor hulp.
5. Verlaat de draadloze netwerkmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de draad-
loos netwerkmodus te verlaten.