User manual
6 Typeplaatje
7 Filters
8 Onderste sproeiarm
9 Bovenste sproeiarm
10 Bovenblad
Bedieningspaneel
12
3
4
1
Programmaschakelaar
2 Toets start/annuleren
3 Indicatielampjes
4 Controlelampje aan/uit
Indicatielampjes
REINIGEN Brandt tijdens de afwas- en spoelfase.
DROGEN Brandt tijdens de droogfase.
EINDE
Gaat branden als een afwasprogramma is afge-
lopen. Heeft ook andere visuele signaleringsfunc-
ties zoals:
• het instellen van de waterontharder,
• melden van een alarm als gevolg van storing
van de machine.
Programmaschakelaar en
controlelampje aan/uit
• Het selecteren van een afwasprogramma
vindt plaats door de programmaschake-
laar naar rechts of links te draaien, tot de
programma-aanwijzer, op de schakelaar,
overeenkomt met het gewenste
afwasprogramma dat op het bedienings-
paneel staat.
Het controlelampje aan/uit brandt (positie
AAN)
• Om het apparaat uit te schakelen draait u
de programmaschakelaar totdat de
programma-aanwijzer correspondeert
met het controlelampje aan/uit. Het
controlelampje aan/uit gaat uit (positie
UIT).
Met behulp van de programmaschake-
laar kan ook de waterontharder worden
geactiveerd.
Ingebruikneming
Voordat u uw afwasmachine in gebruik
neemt:
• Zorg ervoor dat de elektrische aansluiting
en de wateraansluiting voldoen aan de in-
stallatie-instructies
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen uit
het inwendige van de machine
• De waterontharder instellen
• Giet 1 liter water in het zoutreservoir en vul
het reservoir vervolgens met regenereer-
zout
• Vul het glansmiddeldoseerbakje
4