Handleiding NORDMANN Stoomluchtbevochtiger AT 3000 Serie ● Installatie ENGINEERING ● Water- en electriciteitsaansluiting ● Bediening ● Ingebruikstelling ● Onderhouds- en systeemmeldingen ● Onderdelen en opties ● Technische gegevens NORDMANN ENGINEERING
Introductie Met de aankoop van een NORDMANN stoomluchtbevochtiger heeft u gekozen voor een betrouwbare stoomluchtbevochtiger die u een volledig automatische service garandeert. Deze handleiding wordt u verstrekt door NORDMANN leverancier om u volledig te informeren over de werking van de stoomluchtbevochtiger. Mocht u na het lezen hiervan nog vragen hebben, aarzelt u dan niet om contact met ons op te nemen, onze deskundige medewerkers staan u graag te woord. Inhoudsopgave 1. Installatie 1.
Veiligheidsrichtlijnen Wij verzoeken u vóór montage en het in bedrijf stellen van de bevochtiger de gebruiksaanwijzing nauwkeurig te lezen en op te volgen. Belangrijk! De gebruiksaanwijzing dient altijd beschikbaar te zijn op de plaats van installatie. Alle werkzaamheden mogen slechts worden uitgevoerd door personen die met het produkt vertrouwd zijn en de vereiste kwalificaties hebben.
1. Installatie 1.1 Afmetingen Afmetingen van de stoomluchtbevochtiger AT 3000 Type Figuur nr.
Afmetingen van de stoomverdeelpijpen Type/mm A B C D Figuur nr. Artikelnr.
Afmetingen van de stoomuitblaaspanelen 4-23 kg/uur Figuur nr. Type A mm B mm C mm D mm E mm F mm G mm 8 4 - 8 kg/uur 230 205 220 145 165 Ø 22 Ø8 9 15-23 kg/uur 310 275 295 255 285 Ø 35 Ø8 Afmetingen van de uitblaaspanelen 4-23 kg/uur Type 4-8 kg/uur Type 15-23 kg/uur Bevestigingsgaten van de uitblaaspanelen 4-23 kg/uur A B 130 240 = = B A D E A 100 180 B Type 4 - 8 kg 15-23 kg B A A = C F G B D E = C Figuur nr. 7 Figuur nr.
1.2 Stoomverdeeldüse Voor kleinere hoeveelheden stoom (tot 4 kg/uur max.) kan een stoomverdeeldüse worden geleverd. De stoomverdeeldüse kan worden toegepast voor inbouw bijvoorbeeld in luchtkanalen of voor directe bevochtiging in de ruimte. Ook in deze gevallen dient u de voorschriften voor de bevochtigingsafstanden (afstanden die noodzakelijk zijn om voldoende menging van lucht en stoom te krijgen) in acht te nemen. Bij gebruik van de stoomverdeeldüse mag de stoomslang niet langer zijn dan 1,5 meter.
1.4 Installatie van de stoomverdeelpijpen Alle installatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door bekwame en vakkundige mensen. Deze kwalificaties moeten door de gebruiker zelf worden gewaarborgd. ! Het is van groot belang dat u er met de plaats van de stoomverdeelpijp rekening mee houdt dat de condensatie op onderdelen die in het systeem worden aangebracht, ongewenst is. De stoom die wordt uitgeblazen door de stoomverdeelpijp vermengt zich pas na een zekere afstand met de lucht in het kanaal.
A B C = B A = D A > 300 B = 0.5 A Figuur nr. 18 A > 350 B = min. 150 C = 0.3 A D = min. 100 = B = A A A > 500 B=min. 100 Figuur nr. 20 A > 500 B = min. 150 C = min. 0.15 A B A Figuur nr. 19 B B C C C B Figuur nr. 17 Figuur nr. 21 A = min. 175 B = min. 100 Inbouw van stoomverdeelpijp bij onderdrukkanalen: Afhankelijk van de onderdruk aan de unit- of kanaalzijde kan condens in de stoomverdeelpijp worden vastgehouden.
1.5 Installatie van de stoomuitblaaspanelen Alle installatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door bekwame en vakkundige mensen. Deze kwalificaties moeten door de gebruiker zelf worden gewaarborgd. ! De stoomuitblaaspanelen voor de verdeling van de stoom in de ruimte kunnen direct op de bevochtiger worden geplaatst of gescheiden van de bevochtiger aan de muur worden bevestigd (dit laatste geldt niet voor typen 32–130 kg/h).
1.6 Installatie van de stoomslang De stoomslang dient zo kort mogelijk te zijn. De stoomslang mag niet afsluitbaar zijn, mag niet worden geknikt en moet worden beschermd tegen invloeden van buitenaf (kromming, vervorming enz.). Nadat de stoomslang is gemonteerd, is het aan te raden de stoomaanvoer te testen terwijl de slang warm is. Een waterslot moet eveneens worden vermeden. Indien bochten in de stoomslang onvermijdelijk zijn, moet een zo groot mogelijke straal worden aangehouden.
Mogelijke installatie! Onjuiste installatie! Mogelijke installatie! Figuur nr. 28 Figuur nr. 29 Figuur nr. 27 300 300 300 5% 1.7 Installatie van de condensaatslang Het verdient aanbeveling de condensaatslang zo verticaal mogelijk te monteren en de condens direct in een open afvoertrechter of via een sifon te leiden. Als de stoomverdeelpijp boven de stoomluchtbevochtiger wordt geplaatst, kan het condens teruggeleid worden naar de stoomluchtbevochtiger door de slang naar de vulbeker terug te voeren.
2. Wateraansluiting 2.1 Waterkwaliteit Stoomluchtbevochtigers van NORDMANN gebruiken normaal leidingwater voor de productie van mineraalvrije stoom. Het bereik van een acceptabele watergeleidbaarheid voor een NORDMANN stoomluchtbevochtiger ligt tussen 125 tot 1250 Microsiemens/cm. De hardheid van het water wordt meestal aangeduid in millimol Calcium en Magnesium Ionen per liter (mmol/l), of in graden (Duits, Frans, Engels of Amerikaans) van hardheid.
In ieder geval moet erop worden gelet dat de waterleiding, alvorens deze te gebruiken voor de stoom-luchtbevochtiger, goed wordt doorgespoeld. Wij raden u aan alleen koperen leidingen te gebruiken. Met de montage van de afvoer dient u rekening te houden met de mogelijkheden voor onderhoud en schoonmaak. De afvoerleiding moet onder een afschot van 5% naar de afvoer worden geleid.
3.2 Stuurspanning De standaard stuurspanning bedraagt 220 - 240 V en is in de unit geïntegreerd. Een zekering 6,3 A (F1) is in de bevochtiger ingebouwd. Een reservezekering bevindt zich in de klemmen van de zekeringhouders. De electronica en de opties zijn voorzien van een afzonderlijke 24 V stroomvoorziening. Deze stroomvoorziening wordt beveiligd door de zekering (F2). Ook hiervan bevindt de reservezekering zich in de klemmen van de zekeringhouders.
4. Ingebruikstelling 4.1 Werking van de stoomluchtbevochtiger De stoomluchtbevochtigers van NORDMANN gebruiken normaal leidingwater voor de productie van stoom. Het water wordt in de stoomcilinder met behulp van electrische energie direct in stoom omgezet. Deze toevoer van electrische energie gebeurt met behulp van electroden. Het water zorgt in dit geval voor de electrische weerstand. De bevochtiging vindt plaats bij atmosferische (drukloos) druk. S = max.
Standtijd van de stoomcilinder bij een capaciteit van 100% º DH (Duitse hardheid) °d Härte 30 1°DH = 1,25° Engelse hardheid 1°DH = 1,79° Franse hardheid 1°DH = 1,05° Amerikaanse hardheid 1°DH = 17,9 zonder* SC-Systeem met SC-Systeem mg/l CaCO3 (ppm) *maar met periodiek doorspoelen van de cilinder 20 10 Uren t (h) 500 1000 1500 2000 Figuur nr. 33 Een regelmatige controle van de stoomcilinders bevordert de probleemloze werking. Wanneer Code U1 wordt gemeld (zie 4.
4.3 Het in bedrijf stellen van de stoomluchtbevochtiger Nadat de stoomslang, watertoe- en afvoer en uiteraard de electrische bedrading vakkundig zijn aangesloten, wordt de zwarte hoofdschakelaar van de stoomluchtbevochtiger van de AT 3000 serie aangezet. Door het indrukken van knop T4 verschijnt op de display de ingestelde maximale capaciteitsbegrenzing in %. Deze maximale capaciteitsbegrenzing is in de fabriek standaard ingesteld op 100%. Met behulp van de toets «selectie» kunt u deze max.
4.6 Veiligheidsfuncties Stoomluchtbevochtigers van NORDMANN zijn beveiligd tegen «droogkoken» dit houdt in dat de electriciteit onmiddellijk wordt uitgeschakeld zodra de electroden zich niet meer in het water bevinden. Als de stroomopname aanzienlijk (+25%) boven de nominale waarde van de stoomluchtbevochtiger komt, zal de afvoerklep zich automatisch openen. Als gevolg hiervan zakt het waterniveau in de stoomcilinder en komen de electroden minder diep in het water.
Toets «T4»: 1. Capaciteitsbegrenzing van de stoomluchtbevochtiger in %. Na de eerste druk op de toets «T4» brandt het lampje van de capaciteitsbegrenzing. De waarde van de begrenzing wordt op de display weergegeven en kan met de toets «T5» (selecteren) worden ingesteld tussen 20 en 100% (standaard fabrieksinstelling is 100%). Zodra een willekeurige andere toets wordt ingedrukt, wordt de laatste waarde van de begrenzing automatisch in het geheugen gezet. T1 T4 T2 T5 T3 T6 2.
4.8 Onderhouds- en systeemmeldingen De door NORDMANN ontwikkelde microprocessor registreert automatisch en voortdurend de functies van de AT 3000 serie. Elke afwijking (U-codes) worden op de display aangegeven. Code «U1» Onderhoudssignaal De stoomcilinder kan de vereiste stoomcapaciteit niet meer leveren en dient dus te worden gereinigd of eventueel vervangen. Om te beoordelen of de stoomcilinder moet worden vervangen, dient de binnenkant van de stoomcilinder te worden geïnspecteerd.
5. Onderhoud 5.1 Reinigen en verwisselen van de stoomcilinder Voor het vervangen van de stoomcilinder alsmede voor schoonmaaken onderhoudswerkzaamheden moeten de electrische voedingen, die aangesloten zijn op de stoomluchtbevochtigers, zijn uitgeschakeld. ! De levensduur van een stoomcilinder is afhankelijk van de tijdsduur dat deze in werking is en van de hardheid van het gebruikte leidingwater.
5.2 Afvoerzeef in de stoomcilinder ! Alle NORDMANN stoomcilinders zijn uitgevoerd met een afneembare afvoerzeef die geïntegreerd is in de cilinder. Tijdens het onderhoud kan de zeef gemakkelijk uit de stoomcilinder worden gehaald om schoongemaakt te worden. De afvoerzeef en de stoomcilinder kunnen opnieuw worden geplaatst en de stoomluchtbevochtiger kan weer in bedrijf worden gesteld. 5.
Werkzaamheden voor regelmatig onderhoud: • Controleren en reinigen van de stoomcilinder. Als er lichte kalkvorming in de cilinder is, verwijder dan de afvoerzeef en spoel deze krachtig door met leidingwater (geen chemische reinigingsmiddelen gebruiken). Als de electroden zijn verbruikt, dan is het tijd de stoomcilinder te vervangen. •Controleren van de stoomslang, condensaatslang, watertoe- en afvoerslang.
Starten van het serviceprogramma ☞ ☞ ☞ • Toets (T4) - selectie serviceniveau • SELECTEREN (T5) - selectie functies • SELECTIE BEVESTIGEN (T6) - voor de keuze van 1 (actief) of 0 (niet actief) of het aan- of uitschakelen van de onderdelen N.B. Bij dubbele units (twee cilinders) kunt u eerst de cilinder kiezen met behulp van toets 2.
Beëindiging van het serviceprogramma Door een willekeurige toets (geen SELECTEREN of BEVESTIGEN SELECTIE) in te drukken op elk niveau van het serviceprogramma. Dezelfde status als voor inschakeling van het serviceprogramma wordt dan automatisch weer geactiveerd. 5.7 Geïntegreerde bevochtigingsregelaar 5.7.1. Functie De geïntegreerde bevochtigingsregelaar is nieuw voor alle AT 3000 units met software versie XP 16B of hoger.
5.7.3 Luchtvochtigheidsopnemer De geïntegreerde bevochtigingsregelaar van de AT 3000 werkt met actieve luchtvochtigheidsopnemers die zijn aangesloten op de proportionele adapter. Alle standaard regelsignalen kunnen worden toegepast. Voor de opnemer is de 24V DC beschikbaar van de stoomluchtbevochtiger. Heeft de opnemer een andere voedingsspanning nodig, dan moet dit van een andere bron komen. Zie voor de bedrading van de opnemer schema 344 24 38. 5.7.
De volgende oorzaken en mogelijkheden kunnen het geval zijn: • het gaat om de normale aanloopfase bij een nieuwe stoomcilinder • de hygrostaat/vochtregelaar vraagt geen bevochtiging • bestaande beveiligingsapparatuuur zoals maximaal hygrostaat etc.
9. Technische gegevens AT 3000 serie Typenaanduiding: Type AT 424 434 Aansluitspanning* Volt (Up) 400 V, 50/60 Hz Aantal fasen ~ 1 3 824 1 834 1534 2364 3264 4564 6464 6564 9064 13064 3 3 3 3 3 3 3 3 3 Stroomsterkte A 7.6 4.4 15.2 8.8 16.5 25.2 35.1 49.4 2x35.1 71.3 2x49.4 2x71.
Geproduceerd door: Nordmann Engineering AG Bruggfeldweg 11 Postbus, CH-4143 Dornach 1/Zwitserland Tel. +41-61-467 76 66 Fax +41-61-467 76 77 E-mail: info@nordmann-engineering.com Internet: www.nordmann-engineering.