NORDMANN ENGINEERING Nordmann AT4 Stoom-luchtbevochtigers MontAGE-instructiEs 2569871 NL 1209
Inhoud 1 1.1 1.2 Introductie Inleiding Opmerkingen bij de montage-instructies 4 4 4 2 Voor uw veiligheid 6 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.7.1 3.7.2 3.8 3.9 Produktoverzicht Overzicht van modellen Gegevens van de unit Opbouw van de stoom-luchtbevochtiger Beschrijving van de werking Overzicht van het bevochtigingssysteem Opties Accessoires Accessoire overzicht Omschrijving accessoires Standaard levering Opslag/Transport/Verpakking 8 8 9 10 11 13 17 18 18 19 22 22 4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.2 4.
1 Introductie 1.1 Inleiding Hartelijk dank, dat u voor een stoom-luchtbevochtiger Nordmann AT4 hebt gekozen. De Nordmann AT4 stoom-luchtbevochtiger is voorzien van de nieuwste technische ontwikkelingen en voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheideisen. Niettemin kan onjuist gebruik van de Nordmann AT4 leiden tot gevaar voor de gebruiker of derden en/of schade aan materiële zaken.
In deze handleiding gebruikte symbolen LET OP! Het trefwoord “LET OP” heeft betrekking op opmerkingen in deze documentatie die, indien ze worden genegeerd, kunnen leiden tot schade en/ of storingen van de unit of andere zaken. WAARSCHUWING! Het trefwoord “WAARSCHUWING”, gebruikt in combinatie met het algemene ‘let op’ symbool, heeft betrekking op de opmerking over veiligheid en gevaar opmerkingen die, indien ze worden genegeerd, kunnen leiden tot lichamelijk letsel.
2 Voor uw veiligheid Algemeen Iedereen die met de Nordmann AT4 werkt, moet voorafgaand aan de montage de montage-instructies hebben gelezen en begrepen. Kennis en begrip van de inhoud van de montage-instructies is een basis vereiste voor het beschermen van het personeel tegen gevaar, het voorkomen van foutieve montage, en een veilige en correcte installatie en werking van de unit. Alle aanwijzingen moeten worden opgevolgd, labels en merkvermeldingen op de unit moeten leesbaar blijven.
Wat te doen bij gevaar Alle personen die werken met de Nordmann AT4 zijn verplicht om direct aan de eigenaar problemen aan de unit door te geven die invloed kunnen hebben op de veiligheid en een dergelijke unit te beveiligen tegen een ongewenste start. Wijzigingen zijn verboden Zonder uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van de fabrikant mogen de stoom-luchtbevochtigers Nordmann AT4, de onderdelen en opties niet worden omgebouwd.
3 Produktoverzicht 3.1 Overzicht van modellen De stoomluchtbevochtigers Nordmann AT4 zijn beschikbaar met verscheidene elektrische aansluitingen en bevochtigingscapaciteiten varierend van 5 kg/h tot een maximum van 130 kg/h. Elektrische aansluiting ** Max. stoomcapaciteit in kg/h Type Nordmann AT4 Bouwgrootte Enkele cilinder klein 5 400V3 (400 V/3~/50...60 Hz) 400V2 (400 V/2~/50...60 Hz) 230V3 (230 V/3~/50...
3.2 Gegevens van de unit De gegevens van de unit staat op het typeplaatje: Typeaanduiding Elektrische aansluiting Maximum stoomcapaciteit Toegestane watertoevoer druk Serienummer Maand/Jaar Nordmann Engineering AG, CH-8808 Pfäffikon Typ: AT4 4564 Ser.Nr.: XXXXXXX 02.10 Heizspannung: 400V / 3~ / 50...60Hz Leistung: 33.8 kW Dampfleistung: 45.0 kg/h St.Spannung: 230V / 1~ / 50...60Hz Wasserdruck: 1...
3.
3.4 Beschrijving van de werking De Nordmann AT4 stoomluchtbevochtiger is een drukloze stoomopwekker met een elektrodenverwarming. De stoomluchtbevochtiger AT4 is bedoeld voor luchtbevochtiging via een stoomverdeler (stoomverdeelpijp, ventilator unit of het MultiPipe stoomverdeelsysteem).
Als de gewenste stoomcapaciteit is bereikt, sluit de toevoerklep. Als de stoomproduktie daalt onder een bepaald percentage van de gewenste capaciteit doordat het waterniveau is gedaald (bijv. door het verdampingsproces of door spuien), gaat de toevoerklep net zo lang open tot de gewenste capaciteit weer is bereikt. Als er minder stoom nodig is, sluit de toevoerklep (als deze open was) en wordt het waterniveau in de cilinder verlaagd door middel van verdamping tot de gewenste capaciteit is bereikt.
3.
Systeemoverzicht bevochtiging in het luchtkanaal (modellen met twee cilinders) 16 17 12 DS35 DV71 14 KS10 13 10 1 2 F OF ON 11 3 4 F OF ON 5 Z261 15 6 7 MultiPipe System 4 9 8 125...1250 µS/cm 1...10 bar 1...
Systeemoverzicht ruimtebevochtiging (modellen met één cilinder) Turbo 32 Turbo 45 Turbo 65 14 14 11 11 DS35 DS35 KS10 KS10 12 12 15 1 2 FAN4 N-S FAN4 N-M 3 16 13 F 10 5 Z261 ON OF 4 6 7 9 8 1 F OF ON 2 3 10 4 5 Z261 6 7 125...1250 µS/cm 1...10 bar 1...
Systeemoverzicht ruimtebevochtiging (modellen met twee cilinders) Turbo 65 Turbo 45 Turbo 65 14 Turbo 45 14 13 KS10 15 12 16 DS35 13 KS10 1 2 F OF ON 10 3 4 F OF 11 5 Z261 ON 6 7 9 8 125...1250 µS/cm 1...10 bar 1...
3.6 Opties Nordmann AT4... 524 532 534 824 832 834 1532 1534 2362 2364 Bedrijfs- en storingsafstandsignalering Printplaat met relaiscontacten voor aansluiting van de afstandsignaleringen “bedrijf”, “stoom”, “storing” en “service”. Drukvereffenings-montageset Voor montage van de vulinrichting op de deksel van de unit voor bedrijf v.d. bevochtiger in installaties met kanaaldrukken tot 10 kPa.
3.7 Accessoires 3.7.1 Accessoire overzicht Accessoires voor waterinstallatie Nordmann AT4... 524 532 534 824 832 834 1532 1534 2362 2364 Filterklep 3262 3264 4564 4662 6462 6464 6564 9064 13064 6462 6464 6564 9064 13064 Z261 (1stuk per systeem) Accessoires voor stoominstallatie Nordmann AT4... 524 532 534 Stoomverdeelpijp (Details zie hoofdstuk 3.7.2) Stoomverdeelsysteem MultiPipe (Details zie hoofdstuk 3.7.2) Ventilatorunit (Details zie hoofdstuk 3.7.
3.7.2 Omschrijving accessoires 3.7.2.1 Stoomverdeelpijpen DV41-.../DV71-... De stoomverdeelpijpen worden geselecteerd op basis van de kanaalbreedte (voor horizontale montage) of de kanaalhoogte (voor verticale montage) en de capaciteit van de stoom-luchtbevochtiger. Belangrijk! Kies altijd de langst mogelijke stoomverdeelpijp (optimale bevochtigingsafstand). L B Stoomverdeelpijpen for Nordmann AT4 1) Type DV41-.. Type DV71-..
3.7.2.2 Stoomverdeelsysteem MultiPipe H B Het stoomverdeelsysteem MultiPipe wordt in een kanaal- of kastdeel toegepast, waarin slechts een kort bevochtigingstraject ter beschikking staat (berekening van het bevochtigingstraject zie hoofdstuk 5.4.2). Bij een bestelling moeten de afmetingen van het kanaal worden vermeld. Denk daarbij aan de volgende gegevens. MultiPipe 1) 20 Aantal stoom aansluitingen Max. stoomafgifte Afm. v.h.
3.8.2.3 Ventilatorunits FAN4... and Turbo... FAN4... Turbo... De ventilatorunits FAN4… en Turbo… ten behoeve van bevochtiging direct in de ruimte, worden gecombineerd met de stoombevochtigers Nordmann AT4. Normaal gesproken worden de units van het type FAN4 direct op de bevochtiger gemonteerd, maar deze kunnen ook los van de bevochtiger aan de muur worden bevestigd.
3.8 Standaard levering De standaard levering omvat: – Stoom-luchtbevochtiger Nordmann AT4, voorzien van de bestelde opties conform hoofdstuk 3.6, inclusief wateraansluitslang G 3/4” - G 3/8, waterafvoerslang ø 31/40 mm, bevestigingsmateriaal, montagebeugel, montageinstructies (dit document) en bedieningsinstructies, verpakt in een kartonnen doos: Unit type – Afmetingen verpakking (L x W x D) Transportgewicht 522, 524, 532, 534, 822, 824, 832, 834 720 mm x 520 mm x 340 mm 14.
4 Opmerkingen voor de ontwerper 4.1 Selecteren van het type unit Ga hiervoor als volgt te werk: 1. Bereken de maximaal benodigde stoomcapaciteit conform hoofdstuk 4.1.1 2. Kies het type unit uit de tabel in hoofdstuk 4.1.2 4.1.
4.1.2 Selecteren van de unit Nordmann AT4 4564 400V3 Elektrische aansluiting ** Max. stoomcapaciteit in kg/h Type Nordmann AT4 Bouwgrootte Enkele cilinder klein 400V3 (400 V/3~/50...60 Hz) 400V2 (400 V/2~/50...60 Hz) 230V3 (230 V/3~/50...60 Hz) 230V1 (230 V/1~/50...
4.3 Selectie van het regelsysteem De verschillende regelsysteemen – Systeem 1: Ruimtebevochtigingsregeling Systeem 1 is geschikt voor directe ruimtebevochtiging en airconditioningsysteemen met voornamelijk recirculatielucht. De luchtvochtigheidssensor of bevochtigingsregelaar wordt bij voorkeur in de ruimte zelf, of in het retourluchtkanaal gemonteerd.
– Systeem 3: regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht De regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht dient alleen daar te worden toegepast, waar de regeling van relatieve vochtigheid in het retourkanaal of in de ruimte om technische redenen niet mogelijk is. In deze installaties vindt de vochtregeling steeds m.b.v. een PI-regelaar plaats. De vochtvoeler (A1) wordt in het toevoerluchtkanaal achter de stoomverdeelpijp gemonteerd.
5 Montage en installatie 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie Kwalificatie van personeel Alle montage- en installatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door goed gekwalificeerd personeel, goedgekeurd door de eigenaar. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om de juiste kwalificatie van het personeel te controleren.
5.2 Installatieoverzicht Installatieoverzicht bevochtiging in het luchtkanaal Elektrische voeding (Module A) met geïntegreerde voeding stuurstroom MAIN SUPPLY L1 N SC1 SC2 PE PE L1 L2 L3 X1 K1 A1 / A2 B3 F7 L1 L1 L2 L3 6.3 AT DV71 K1 Pmax 1500 Pa Pmin -800 Pa DS22 min. 20 % + L1 L2 L3 N PE 400 V/3~/50..60 Hz 230 V/3~/50..60 Hz L1 L2 L3 AT4 ext. Q5 30 0m m min. 300 mm Zie hoofdstuk 5.4 AT4 ext. F5 XE1 L1 L2 L3 DS35 Rm in. min. 20 % – XE1 Q5 min.
Installatieoverzicht ruimtebevochtiging Elektrische voeding Module B ** K1 Elektrische voeding (Module A) met geïntegreerde voeding stuurstroom MAIN SUPPLY L1 N SC1 SC2 PE PE L1 L2 L3 L1 L2 L3 K1 X1 ** units met twee cilinders moeten worden voorzien van twee elektrische voedingen (Module A/Module B) XE1 L1 L2 L3 AT4 ext. Q5 F7 L1 L1 L2 L3 6.3 AT N PE XE1 F5 Turbo 32 0m m L1 L2 L3 PE Rm in. 30 400 V/3~/50..60 Hz 230 V/3~/50..60 Hz Øm 200 in. mm min. 20 % + DS35 min.
Montage van de unit 5.3.1 Opmerkingen over de plaats en de montage van de unit min. 400 mm 5.3 00 .4 min mm m 0m 25 in. m X Z Y 00 .6 in m min.
De plaats van de stoomluchtbevochtiger is in hoge mate afhankelijk van de plaats waar de stoomverdeler wordt gemonteerd (zie hoofdstuk 5.4). Om een correct functioneren van de stoomluchtbevochtiger te garanderen en om een optimaal rendement te bereiken, moet men met de volgende punten rekening houden. – Stoomluchtbevochtiger zo aanbrengen, dat de lengte van de stoomslang zo kort mogelijk is (max. 4 m), en de minimale buigstralen (R= 300 mm) en de minimale stijging (20 %) resp.
5.3.2 Montage van de bevochtiger Afmeting 1532, 1534, 2362, 2364 3262, 3264, 4564, 6564 a 204,0 mm 205.0 mm 205.0 mm b 40,0 mm 50.0 mm 52.5 mm c 150,0 mm 210.0 mm 260.0 mm b c b a A A Unit type 522, 524, 532, 534, 822, 824, 832, 834 B Afmeting Unit type 4662, 6462, 6464, 9064, 13064 a b c A 203.0 mm b 43.5 mm c 258.0 mm d 181.
Procedure 1. Markeer met behulp van een waterpas de bevestigingspunten “A” van de muurbeugel op de gewenste positie. Boor gaten met een diameter van 8 mm en een diepte van 40 mm. 2. Plaats de meegeleverde kunstof pluggen in de gaten een bevestig de muurbeugel met de meegeleverde schroeven. Alvorens de schroeven aan te draaien moet de muurbeugel met behulp van een waterpas horizontaal worden uitgericht. 3. Maak de schroeven van het voorpaneel (stoomzijdig) los en verwijder het voor paneel. 4.
5.4 Stoominstallatie 5.4.1 Overzicht stoominstallatie DV41 DV71 Pmax 1500 Pa Pmin -800 Pa DS22 min. 20 % + 30 0m m DS35 in. min. 20 % – Rm min. 300 mm min. 5 % – in. Øm mm 200 min. 20 % + Øm 200 in. mm Rm in. 30 0m m Turbo 32 min. 20 % – DS35 KS10 FAN4 N-S FAN4 N-M 34 min.
5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp De plaats van de stoomverdeelpijpen moet worden bepaald tijdens het dimensioneren van het airconditioning systeem. Volg de volgende instructies voor een correcte bevochtiging van de kanaallucht. Berekenen van de bevochtigingsafstand De waterdamp die uit de stoomverdeelpijpen komt, heeft een bepaalde afstand nodig voordat deze wordt opgenomen daar de (ruimte)lucht en niet langer als stoom zichtbaar is.
Voorbeeld gegeven: φ1= 30 %rv, φ2= 70 %rv Bevochtigingsafstand BN: 1,4 m (0.36 m bji stoomverdeelsysteem MultiPipe) Opmerking: Als de inbouwsituatie slechts een korte bevochtigingsafstand toelaat, moet de stoomhoeveelheid per stoomuittrede over twee stoomverdeelpijpen worden verdeeld, of moet het MultiPipe stoomverdeelsysteem worden toegepast. Neem in dat geval contact met uw Nordmann leverancier op.
voor regelsensor voor diffusor 1x BN 5x voor/na filter/register voor/na ventilator, zone exit + 1.5 x BN BN 50 mm * 50 mm 1x * 2,5 x BN voor absoluut filter 1x BN BN Opmerkingen bij de montage en afmetingen De stoomverdeelpijpen zijn ontworpen voor horizontale montage (op de kanaalwand) of, met accessoires, voor verticale montage (in de kanaalvloer). De uitblaasopeningen moeten altijd aan de bovenkant zitten en loodrecht op de luchtstroom.
Het plaatsen van de stoomverdeelpijpen in het luchtkanaal Bij het plaatsen van de stoomverdeelpijp/stoomnozzle, gelden de volgende afmetingen: H 1/2 H 2/3 H hmin 1/3 1/2 H min.= 250 mm 1/2 H ≥400 mm H min.= 200 mm 1/3 gmin 3/7 H 1/2 H 1/3 1/3 3/7 H 2/7 2/7 2/7 2/7 H min.= 400 mm H min.= 350 mm n gmi gmin H min.= 300 mm 1/5 gmin 2/6 2/6 1/5 1/5 H 1/5 1/5 1/6 1/6 H 1/6 1/6 H 1/6 1/6 1/6 1/6 H min.= 720 mm g min.= 100 mm h min.= 85 mm 38 H min.= 600 mm H min.
Opmerking: Volg voor montage van het MultiPipe stoomverdeelsysteem de gegevens in de separate documentatie op. Richtlijnen voor het dimensioneren van de ventilatiekanalen – Om de installatie van de stoomverdeelpijpen te vergemakkelijken en voor regeldoeleinden moet een regelopening van voldoende afmetingen worden gepland. – Binnen het bereik van de bevochtigingsafstand moet het kanaal waterbestendig zijn.
5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo… Ventilatorunit FAN4... Het is gebruikelijk de ventilatorunit FAN4… direct op de bevochtiger te monteren. Deze ventilatorunit kan ook separaat aan de muur boven de bevochtiger worden gemonteerd. Teneinde de uitgeblazen stoom goed te kunnen laten mengen met de lucht en te voorkomen dat deze condenseert op obstakels (plafonds, pilaren, dwarsbalken), moeten de volgende minimale afstanden worden aangehouden bij het plaatsen van de ventilatorunit.
Ventilatorunit Turbo... B B De ventilatorunit Turbo… wordt separaat van de unit onder het plafond of aan de wand gemonteerd. Teneinde de uitgeblazen stoom goed te kunnen laten mengen met de lucht en te voorkomen dat deze condenseert op obstakels (plafonds, pilaren, dwarsbalken), moeten de volgende minimale afstanden worden aangehouden bij het plaatsen van de ventilatorunit. 360 ° 450 mm 180 ° A C C A Turbo 32 Turbo 45 Turbo 65 mD max. 32 kg/h 45 kg/h 65 kg/h A min. 15.0 m 15.0 m 15.
5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang Belangrijk! Gebruik alleen originele Nordmann stoomslang en condensaatslang. Andere typen slangen kunnen ongewenste bedrijfsstoringen veroorzaken. Instructies voor het aanleggen van de slangen De loop van de slangen is afhankelijk van de positie van de stoomverdeelpijp: – Stoomverdeelpijp is meer dan 500 mm boven de bovenrand van de bevochtiger gemonteerd: min. 20 % + Ømin. 200 mm Rm in. max. 4 m min. 300 mm Rmin. 300 mm 30 0m m min.
– Stoomverdeelpijp is minder dan 500 mm boven de bovenrand van de bevochtiger gemonteerd: min. 5 % – 30 0m m Obstakel min. 20 % + in. Rm 300 mm max. 4 m min. 20 % min. 5 % + min. 300 mm . 30 – Rmin max. 4 m in. Øm mm 200 min. 300 mm min. 20 % – min. 20 % – in. Øm mm 200 Plaats een condesaatafvoer (accessoire) op het laagste punt. in. Øm mm 200 min. 20 % – min. 300 mm in. m Rm 0m + min. 300 mm min.
– De stoomslang moet zo kort mogelijk worden gehouden (max. 4 m) met inachtneming van de minimum buigradius van 300 mm. Belangrijk! Er moet rekening worden gehouden met een drukverlies vanca. 100 Pa per meter stoomslang. Opmerking: Is bij uw installatie een stoomslang nodig die langer is dan 4 m, neem dan contact op met uw Nordmann leverancier. Stoomslangen langer dan 4 m moeten in elk geval over de volle lengte worden geïsoleerd (e.g. with insulation hose “EcoTherm”).
Stoomleiding met vaste leiding Voor stoomleidingen met vaste leiding gelden dezelfde instructies voor het aanleggen van de leidingen zoals reeds beschreven. min. 20 % + x. ma 4m min. 20 % Ømin. 200 mm in. 5x D min. 300 mm min. 300 mm – Rm Houd rekening met de volgende aanvullende opmerkingen: – De minimum inwendige diameter van de stoomleiding (de diameter is afhankelijk van het type bevochtiger) moet over de gehele lengte van de leiding worden toegepast.
5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding 2. 3. 4. 5. 1. 1. Stoomslang ss niet minstens 300mm loodrecht omhoog gevoerd. 2. Minimum buigradius van de stoomslang van 300mm niet aangehouden (condensaatvorming). 3. Sifon in de condensaatslang niet ten minste 300mm onder de stoomverdeelpijp. 4. Geen condensaatafvoer bij vertikale overgang 5 . Stoomslang niet onder afschot (min. 20 %).
5.4.
5.5 Waterinstallatie 5.5.1 Overzicht waterinstallatie G 3/4" ø 31 mm G 1/2" G 3/8" min. 50 cm ø14/7 mm ø 31 mm G 3/4" Z261 125...1250 µS/cm 1...10 bar 1...40 °C ≥ 40 mm G 3/8" G 3/4" ø 31 mm ø14/7 mm 125...1250 µS/cm 1...10 bar 1...40 °C min.
5.5.2 Opmerkingen bij de waterinstallatie Watertoevoer De watertoevoer moet worden uitgevoerd volgens de figuur in hoofdstuk 5.5.1 en de van toepassing zijnde plaatselijke voorschriften voor waterinstallaties. De gegeven aansluitspecifiatie moet in acht worden genomen. – De filterklep (accessoire “Z261”, of als alternatief een afsluitklep en een 5 µm waterfilter) moet zo dicht mogelijk bij de stoom-luchtbevochtiger worden gemonteerd. – Toegestane druk in het waterleidingnet 1.0 tot 10.
5.5.
A1 Regelaar (actief) of vochtigheidssensor A2 Regelaar (passief, ohms), plaats jumper op JP3-5V A3 Aan/Uit regelaar, plaats jumper op JP3-24V A4 Begrenzingssignaal BAT Backup batterij (CR2032, Lithium 3V) B1 Ventilatorbeveiliging B2 Luchthoeveelheidsbeveiliging B3 Maximaalhygrostaat F1 Interne zekering besturingsprint (6.
A1 Regelaar (actief) of vochtigheidssensor A2 Regelaar (passief, ohms), plaats jumper op JP3-5V A3 Aan/Uit regelaar, plaats jumper op JP3-24V A4 Begrenzingssignaal BAT Backup batterij (CR2032, Lithium 3V) B1 Ventilatorbeveiliging B2 Luchthoeveelheidsbeveiliging B3 Maximaalhygrostaat F1 Interne zekering besturingsprint (6.
5.6.3 Opmerkingen over de elektrische installatie Belangrijke opmerkingen – De elektrische installatie moet worden uitgevoerd conform het elektrisch schema in hoofdstuk 5.6.1, de opmerkingen over de elektrische installatie en de plaatselijke voorschriften. Alle in het elektrisch schema gegeven informatie moet in acht worden genomen. – Alle bekabeling moet in de unit worden gevoerd via de kabeldoorvoeren voorzien van kabelwartels (bijv. optie “CG-kabelwartel”).
Aansluiten elektrische voeding LET OP! Controleer, voordat de unit wordt aangesloten, dat de aanwezige aansluitspanning overeenkomt met de aansluitspanning van de unit (zie typeplaatje) De elektrische hoofdvoeding moet worden aangesloten zoals weergegeven in het elektrisch schema en worden aangesloten op klemmenstrook “XE1”.
Extern beveiligingscircuit Om de veiligheid van het bevochtigingssysteem te waarborgen, moet de werking absoluut worden bewaakt door een beveiligingscircuit. Hiervoor worden de potentiaalvrije contacten (max. contactbelasting 250V/5A) van externe beveiligingen (bijv. beveiliging hoge limiet bevochtigingsregelaar, luchthoeveelheidsbeveiliging, ventilatiebeveiliging, etc.) in serie aangesloten op de contacten “SC1” en “SC2” van klem “XE2” volgens het elektrisch schema.
Regelsignaal (Y) – Externe continue vochtigheidsregeling of vochtigheidsopnemer Een externe vochtigheidsregeling of een actieve opnemer (voor gebruik met de interne P/PI-regelaar) kan worden aangesloten op de klemmen “IN” (+) en “GND” (–) op klemmenstrook “XE4” in de schakelkast. Opmerking: het regelsignaal moet worden ingesteld in de software van de unit. De toegestane regelsignalen worden gegeven in de technische gegevens. – Ohmse vochtigheidsregelaar (passief) Een Ohmse vochtigheidsregelaar (140Ω...
5.6.4 Controle van de elektrische installatie Controleer de volgende punten: Komen de elektrische voedingen overeen met de spanning zoals aangegeven in het elektrisch schema? Is de juiste CF kaart geplaatst? Zijn de juiste zekeringen toegepast? Zijn de hoofdschakelaars “Q..
6 Productspecificaties 6.1 Technische gegevens Stoomcapaciteit in kg/h 5 8 15 23 32 45 46 64 65 90 130 Capaciteitsrange in kg/h 1...5 1.6...8 3...15 4,6...23 6,4...32 9...45 9,2...46 12,8...64 13...65 18...90 26...130 Nominaal opgenomen vermogen in kW 3,8 6,0 11,3 17,3 24,0 33,8 2x 17,3 2x 24,0 48,8 2x 33,8 2x 48,8 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 2 Aantal stoomcilinders Elektrische aansluiting 400V/2~/50..
Unit afmetingen 115 26 164 13 Nordmann AT4 5../8.. (Afmetingen in mm) 124 230 388 150 16 575 430 204 13 150 40 50 60 31 G 3/4” 30 13 255 42 6.
115 26 209 13 Nordmann AT4 15../23..
115 26 191 13 Nordmann AT4 32../4564/6564 (Afmetingen in mm) 142 190 238 13 563 190 60 16 640 510 205 365 31 260 52.
23 118 115 26 191 13 Nordmann AT4 4662/6462/6464/9064/13064 (Afmetingen in mm) 142 190 238 966 220 365 365 560 13 60 16 640 354 142 190 238 31 G 3/4” G 3/4” 31 52 203 52 29 43.
© Nordmann Engineering Ltd.
NORDMAN Dampfluftbefeuchter econ ENGINEERI Reg.No. 40002-2 Manufacturer: Nordmann Engineering Ltd. Talstrasse 35-37, 8808 Pfäffikon, Switzerland Ph. +41 55 416 66 06, Fax +41 55 416 62 46 www.nordmann-engineering.com, info@nordmann-engineering.