Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

35
Het bepalen van het bevochtigingstraject “B
N
” is afhankelijk van verschil-
lende factoren. Voor de globale bepaling van “B
N
” kan de onderstaande
tabel worden gebruikt. De tabel geeft richtwaarden voor toepassing van
de Nordmann AT4 bij toevoerluchttemperaturen tussen 15 °C en 30 °C.
De vet gedrukte waarden gelden alleen voor stoomverdeelpijpen 41-..
en 71-..., de waarden tussen haakjes voor het MultiPipe stoomver-
deelsysteem.
Luchtvochtig-
heid bij intrede
φ1 in %rv
Lengte van bevochtigingsafstand B
N
in m
Luchtvochtigheid bij uittrede φ2 in %rv
40 50 60 70 80 90
5 0,9 (0,22) 1,1 (0,28) 1,4 (0,36) 1,8 (0,48) 2,3 (0,66) 3,5 (1,08)
10 0,8 (0,20) 1,0 (0,26) 1,3 (0,34) 1,7 (0,45) 2,2 (0,64) 3,4 (1,04)
20 0,7 (0,16) 0,9 (0,22) 1,2 (0,30) 1,5 (0,41) 2,1 (0,58) 3,2 (0,96)
30 0,5 (0,10) 0,8 (0,17) 1,0 (0,25) 1,4 (0,36) 1,9 (0,52) 2,9 (0,88)
40 – 0,5 (0,11) 0,8 (0,20) 1,2 (0,30) 1,7 (0,45) 2,7 (0,79)
50 – – 0,5 (0,13) 1,0 (0,24) 1,5 (0,38) 2,4 (0,69)
60 – – – 0,7 (0,16) 1,2 (0,30) 2,1 (0,58)
70 – – – – 0,8 (0,20) 1,7 (0,45)
φ1 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging bij de laagste toevoer-
luchttemperatuur
φ2 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid ná de stoomverdeelpijp bij maximum ca-
paciteit
Voor een luchtkanaalbreedte <600 mm moet het bevochtigingstraject bij een MultiPipe-
systeem met ca. 50% worden verlengd.
5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
De plaats van de stoomverdeelpijpen moet worden bepaald tijdens het di-
mensioneren van het airconditioning systeem. Volg de volgende instructies
voor een correcte bevochtiging van de kanaallucht.
Berekenen van de bevochtigingsafstand
De waterdamp die uit de stoomverdeelpijpen komt, heeft een bepaalde
afstand nodig voordat deze wordt opgenomen daar de (ruimte)lucht en niet
langer als stoom zichtbaar is. Deze afstand wordt de bevochtigingsafstand
“B
N
” genoemd en dient als basis voor het bepalen van de minimum afstand
van de stroomafwaarts gelegen componenten van het systeem.
B
N
: Bevochtigingsafstand B
N
E: Expansie- en mengzone
φ1: Toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging
φ2: Toevoerluchtvochtigheid ná bevochtiging










