Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

41
Ventilatorunit Turbo...
De ventilatorunit Turbo… wordt separaat van de unit onder het plafond of aan
de wand gemonteerd. Teneinde de uitgeblazen stoom goed te kunnen laten
mengen met de lucht en te voorkomen dat deze condenseert op obstakels
(plafonds, pilaren, dwarsbalken), moeten de volgende minimale afstanden
worden aangehouden bij het plaatsen van de ventilatorunit.
Turbo 32 Turbo 45 Turbo 65
m
D
max. 32 kg/h 45 kg/h 65 kg/h
A min. 15.0 m 15.0 m 15.0 m
B min. 2 m 2 m 2 m
C min. 2.2 m 2.2 m 2.2 m
Opmerking: De gegeven minimale afstanden gelden voor een minimum ruim-
tetemperatuur van 15°C en een maximaal 60%RV. Bij lagere temperaturen
of hogere luchtvochtigheden moeten de gegeven waarden overeenkomstig
worden aangepast.
Opmerking: Voor een gelijkmatige verdeling van de vochtigheid in de ruimte
moeten naast deze minimum afstanden voor de FAN4… en Turbo… ook
aanvullende factoren, zoals de afmetingen- en de hoogte van de ruimte in
acht worden genomen. Neemt u voor eventuele verdere vragen contact op
met uw Nordmann distributeur.
Verdere informatie wordt gegeven in de separate montage- en bedienings-
instructies voor de betreffende ventilatorunit.
B
360 °
A
B
C
C
180 °
A
450 mm










