Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

43
– Stoomverdeelpijp is minder dan 500 mm boven de bovenrand van
de bevochtiger gemonteerd:
Leid de stoomslang eerst met een stijging van minimaal 20% over een
minimale hoogte van 300 mm boven de bovenrand van de unit, en
daarna omlaag naar de stoomverdeelpijp met a minimale daling van 5%.
Leid de condensaatslang omlaag met een minimum daling van 20 %,
in de vorm van een sifon (min. slangbocht diameter Ø200 mm), direct
in een afvoertrechter.
Belangrijk! Voordat de unit in bedrijf wordt gesteld moet de sifon van
de condensaatslang met water worden gevuld.
Rmin. 300 mm
Ømin.
200 mm
min. 300 mm
max. 4 m
min. 300 mm
min. 20 %
–
min. 5 %
–
min. 20 %
+
Rmin. 300 mm
Rmin. 300 mm
Ømin.
200 mm
Ømin.
200 mm
max. 4 m
min. 300 mm
min. 300 mm
min. 20 %
–
min. 20 %
–
min. 20 %
+
min. 5 %
–
min. 20 %
+
Obstakel
Plaats een condesaatafvoer (accessoire)
op het laagste punt.










