Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

49
5.5.2 Opmerkingen bij de waterinstallatie
Watertoevoer
De watertoevoer moet worden uitgevoerd volgens de guur in hoofdstuk
5.5.1 en de van toepassing zijnde plaatselijke voorschriften voor waterin-
stallaties. De gegeven aansluitspeciatie moet in acht worden genomen.
– De lterklep (accessoire “Z261”, of als alternatief een afsluitklep en een
5 µm waterlter) moet zo dicht mogelijk bij de stoom-luchtbevochtiger
worden gemonteerd.
– Toegestane druk in het waterleidingnet 1.0 tot 10.0 bar (waterslagvrij-
systeem)
Voor drukken >10 bar, moet de aansluiting worden gemaakt via een
drukreduceerventiel (ingesteld op 1.0 bar). Neem voor drukken <1.0 bar
contact op met uw Nordmann leverancier.
– Opmerkingen over de waterkwaliteit:
– Gebruik voor de watertoevoer van de Nordmann AT4 alleen onbe-
handeld drinkwater.
– Gebruik van additieven zoals corrosieremmers, ontsmettingsmid-
delen, etc. is niet toegestaan, omdat deze gevaar kunnen ople-
veren voor de gezondheid en de goede werking nadelig kunnen
beïnvloeden.
– Wanneer de Nordmann AT4 moet functioneren met behandeld of
gedeeltelijk onthard water, neem dan contact op met uw Nordmann
leverancier.
– Het aansluitmateriaal moet drukbestendig zijn en goedgekeurd voor
toepassing in drinkwatersysteemen.
– Belangrijk! Voordat de waterleiding wordt aangesloten, moet de leiding
goed worden doorgespoeld.
LET OP!
De schroefdraad van de bevochtigeraansluiting is van kunststof. Draai
de verbindingsmoer van de waterleiding alleen met de hand vast om
te vast aandraaien te voorkomen.
Waterafvoer
De watertoevoer moet worden uitgevoerd volgens de guur in hoofdstuk
5.5.1 en de van toepassing zijnde plaatselijke voorschriften voor waterin-
stallaties. De gegeven aansluitspeciatie moet in acht worden genomen.
– Controleer dat de afvoerleiding goed is bevestigd en goed toegankelijk
voor inspectie en reinigen.
– De afvoertemperatuur is: 80…90 °C. Gebruik alleen hittebestendige
montagematerialen!
– De twee afvoerslangen van een dubbele unit moeten naar twee separate
afvoeren worden geleid. Elke afvoer moet zijn voorzien van een sifon.










