Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

53
5.6.3 Opmerkingen over de elektrische installatie
Belangrijke opmerkingen
– De elektrische installatie moet worden uitgevoerd conform het elektrisch
schema in hoofdstuk 5.6.1, de opmerkingen over de elektrische installatie
en de plaatselijke voorschriften. Alle in het elektrisch schema gegeven
informatie moet in acht worden genomen.
– Alle bekabeling moet in de unit worden gevoerd via de kabeldoorvoeren
voorzien van kabelwartels (bijv. optie “CG-kabelwartel”). De voedings-
kabel moet aan de onderzijde worden doorgevoerd, gebruikmakend van
de aansluiting met de kabelklem. Bevestig de kabel met de klemhouder
– De kabels moeten zo worden aangelegd dat deze niet tegen andere
componenten drukken en dat deze geen gevaarlijke hindernis vormen.
– De maximum kabellengte en vereiste aderdiameter per kabel moet in
acht worden genomen.
– De elektrische voedingen moeten overeenkomen met de aansluitspan-
ningen in het aansluitschema.










