Installation Instructions
Table Of Contents
- 1 Introductie
- 2 Voor uw veiligheid
- 3 Produktoverzicht
- 4 Opmerkingen voor de ontwerper
- 5 Montage en installatie
- 5.1 Belangrijk opmerkingen bij montage en installatie
- 5.2 Installatieoverzicht
- 5.3 Montage van de unit
- 5.4 Stoominstallatie
- 5.4.1 Overzicht stoominstallatie
- 5.4.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
- 5.4.3 Montage van de stoomverdelers
- 5.4.4 Plaatsen en monteren van de ventilatorunits FAN4… en Turbo…
- 5.4.5 Montage van de stoomslang en de condensaatslang
- 5.4.6 Veel voorkomende fouten bij het aanleggen van de stoom- en condensaatleiding
- 5.4.7 Controle van de stoominstallatie
- 5.5 Waterinstallatie
- 5.6 Elektrische installatie
- 6 Productspecificaties

56
Regelsignaal (Y)
– Externe continue vochtigheidsregeling of vochtigheidsopnemer
Een externe vochtigheidsregeling of een actieve opnemer (voor gebruik
met de interne P/PI-regelaar) kan worden aangesloten op de klemmen
“IN” (+) en “GND” (–) op klemmenstrook “XE4” in de schakelkast.
Opmerking: het regelsignaal moet worden ingesteld in de software van
de unit. De toegestane regelsignalen worden gegeven in de technische
gegevens.
– Ohmse vochtigheidsregelaar (passief)
Een Ohmse vochtigheidsregelaar (140Ω...10kΩ) kan worden aange-
sloten op de klemmen “V+”, “IN” en “GND” op klemmenstrook “XE4”
in de schakelkast.
Opmerking: bij toepassing van de ohmse vochtigheidsregelaar moet
een jumper worden geplaatst op “JP3-5V”.
– 24 VDC Aan/Uit hygrostaat (passief)
Een 24 VDC Aan/Uit Hygrostaat kan worden aangesloten op de klem-
men “V+” and “IN” op klemmenstrook “XE4” in de schakelkast.
Opmerking: bij toepassing van de 24 VDC Aan/Uit regeling moet een
jumper worden geplaatst op “JP3-24V”.
Toevoerlucht begrenzingssignaal (signaal Z)
– Externe begrenzer (A4)
Een externe toevoerluchtbegrenzer (P/PI vochtigheidsregelaar) kan
worden aangesloten op de klemmen “IN” (+) and “GND” (–) van de
aansluiting “X11” op de printplaat.
Opmerking: De toevoerluchtbrenzing moet worden geactiveerd en
gecongureerd in de software van de bevochtiger. De te gebruiken
begrenzingssignalen worden gegeven in de technische gegevens.
Aansluiten van de ventilatorunits FAN4.../Turbo...
Zie hiervoor de separate documentatie van de betreffende ventilator-unit.
Aansluiten van het afstandsbedieningspaneel (Optie RP)
Het optionele afstandsbedieningspaneel moet worden aangesloten door
middel van een 4-aderige kabel. Gebruik hiervoor de overeenkomstige klem-
men op klemmenstrook X15 op de printplaat in de schakelkast van de unit.
De via het paneel op afstand te bedienen bevochtigers (maximaal 8) moeten
in serie worden aangesloten op de klemmen D+ en D- op klemmenstrook
X15. Gebruik hiervoor een 2-aderige kabel.
De maximale kabellengte tussen de units bedraagt 50 m. De te hanteren
kabel doorsnede is 0.5 mm
2
.
Het programmeren van de bus t.b.v. het afstandsbedieningspaneel vindt
plaats door middel van de jumpers J1, JP4 en JP5 op de printplaat van het
afstandsbedieningspaneel en de aangesloten bevochtigers (zie de tabel
hieronder).
Jumper instellingen voor bedienings met het afstandsbedieningspaneel
Jumper Functie Afstands-
bedieningspaneel
Tussengele-
gen units
Laatste unit in
de keten
JP1 120Ω end resistor X X
JP4 Pull up resistor X
JP5 Pull down resistor X










