Operation Manual
27
5.3.2 Plaatsen en monteren van de stoomverdeelpijp
De plaats van de stoomverdeelpijpen moet worden bepaald tijdens het dimensioneren van het aircondi-
tioning systeem. Volg de volgende instructies voor een correcte bevochtiging van de kanaallucht.
Berekenen van de bevochtigingsafstand
De waterdamp die uit de the stoomverdeelpijpen komt, heeft een bepaalde afstand nodig voordat hij
wordt opgenomen daar de ruimtelucht en niet langer als stoom zichtbaar is. Deze afstand wordt de
bevochtigingsafstand “B
N
” genoemd en dient als basis voor het bepalen van de minimum afstand
van de stroomopwaarts gelegen componenten van het systeem.
Bevochtigings-
afstand B
N
Expansie- en mengzone
φ1: Toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging
φ2: Toevoerluchtvochtigheid ná bevochtiging
De berekening van de bevochtigingsafstand “B
N
” is afhankelijk van verscheidene factoren. Voor
een ruwe schatting van de bevochtigingsafstand “B
N
”, is de volgende tabel nuttig. De aanbevolen
standaard waarden in deze tabel zijn gebaseerd op een toevoerlucht temperatuurbereik van 15°C
tot 30°C.
Luchtvochtigheid
bij intrede
φ1in%rv
Lengte van bevochtigingsafstand B
N
in m
Luchtvochtigheidbijuittredeφ2in%rv
40 50 60 70 80 90
5 0,9 1,1 1,4 1,8 2,3 3,5
10 0,8 1,0 1,3 1,7 2,2 3,4
20 0,7 0,9 1,2 1,5 2,1 3,2
30 0,5 0,8 1,0 1,4 1,9 2,9
40 – 0,5 0,8 1,2 1,7 2,7
50 – – 0,5 1,0 1,5 2,4
60 – – – 0,7 1,2 2,1
70 – – – – 0,8 1,7
φ1 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid vóór bevochtiging bij de laagste toevoerluchttempe
-
ratuur
φ2 in %rv: Relatieve toevoerluchtvochtigheid ná de stoomverdeelpijp bij maximum capaciteit
Voorbeeld
gegeven: φ1= 30 %rv, φ2= 70 %rv
Bevochtigingsafstand B
N
: 1,4 m










