ID1000NG GEBRUIKSAANWIJZING Date of issue : 24/9/96 Notifier Benelux Avenue de l'Expansion, 16 d 4432 Alleur - Belgium Tel : +32 4 247 03 00 Fax : +32 4 247 02 20 Technische Veranderingen Voorbehouden Gebruiksaanwijzing ID1000NG 1
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 Meldingen op het brandmeldsysteem BRANDMELDING BRAND: Melding op de centrale BRAND: Te volgen akties VOORALARMMELDING VOORALARM: Melding op de centrale VOORALARM: Te volgen akties STORINGSMELDING STORING: Melding op de centrale STORING: Te volgen akties 4 4 4 4 5 5 5 5 5 6 3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.
1. Inleiding Het NOTIFIER ID1000 brandmeldsysteem bestaat uit een van de brandmeldcentrales uit de ID1000-reeks (met 1, 2 of 4 lussen, respektievelijk ID1001, ID1002, ID1004), en uit lussen met analoge, adresseerbare melders en modules. De maximum kapaciteit van een lus bestaat uit 99 analoge melders en 99 adresseerbare modules.
Bovendien is er een niet-adresseerbare kortsluitmodule ISO-X die in staat is delen van een lus te isoleren bij kortsluiting. De brandmeldcentrale heeft 4 relais ter beschikking voor de aansturing van randappara-tuur. Drie relais zijn standaard geprogrammeerd. Het eerste bij brand, het tweede bij storing en het derde bij ontruiming. Het vierde relais kan aangestuurd worden via een vrije programmering.
2) Ga ter plaatse de situatie opnemen 3) Een ontruiming van het gebouw kan steeds handbediend geaktiveerd worden door te drukken op de toets ONTRUIMING, en kan stilgelegd worden met een druk op de toets STOPPEN ALARMGEVERS 4) Indien de oorzaak van het alarm niet meer aanwezig is, kan de centrale in normale toestand geplaatst worden door de toets RESET te bedienen. 2.2 VOORALARMMELDING 2.2.
2) Knipperen van één of meerdere gele storingsleds. 3) Melding op LCD-display en printer (indien aangesloten) van de storing. Voor een melder of module verschijnt het adres en de lokatienaam; voor een technische storing verschijnt een melding SYSTEEMFOUT xx (xx stelt een getal van 2 cijfers voor) 4) Aansturing van het ingebouwde storingsrelais 2.3.2 STORING: Te volgen akties 1) Druk op de STOPPEN INTERNE ZOEMER toets.
3.2 Het LCD-display: Top Level Display In normale toestand verschijnt op het display de volgende informatie: Lijn 1: SYSTEEMTOESTAND (ook STATUS), datum- en tijdaanduiding Lijn 2: Blanco, of lokatienaam van het belangrijkste, recentste voorval (statisch) Dit wordt de Top Level Display genoemd. De meeste bedieningstoetsen kunnen enkel gebruikt worden wanneer de centrale zich in deze toestand bevindt. (ANNUL brengt de centrale terug in Top Level Display) Een uitzondering op deze regel is de toets ANNUL.
Log elk afwezig element individueel? (J/N)? Indien op JA gedrukt wordt zal elke afwezige melder/module op het display en via de zoneaandui-ding als storing gemeld. Door daarna op STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken kan de gehele lijst bestudeerd worden. OPMERKING: Indien Systeemfout 40 - Watchdog CPU GEAKTIVEERD optreedt dient tevens de toets STOPPEN ALARMGEVERS bediend te worden om de interne zoemer te stoppen. 3.
Het systeem kan gereset worden met een druk op de toets RESET. (behalve na de bediening van toets ONTRUIMING zie 3.4) Op voorwaarde dat er geen VOORALARMEN, ALARMEN of STORINGEN aanwezig zijn zullen alle leds doven, zal de zoemer stoppen en de toestandsmelding NORMAAL op het display verschijnen. Bepaalde interne testen worden tot 20s na het drukken van de resettoets uitgevoerd. Bedieningsmodules worden in hun normale toestand gebracht, onafhankelijk van de programmatie.
Geef het nummer van de te testen zone in, (er kan steeds maar 1 zone van het systeem onder test staan) en druk op ENTER. Op het display verschijnt de melding: TEST MODE (x): Bevestig (J/N)? (x) stelt het ingegeven zonenummer voor. Druk op de toets JA ter bevestiging. Het systeem simuleert een alarmsituatie voor alle aangesloten melders en reageert met een storingsmelding indien er fouten gedetekteerd worden. Deze test duurt slechts enke-le sekonden.
volledig spanningsloos was. Druk hiervoor op toets 3. De datum en tijdaanduiding op het display zal bevriezen en er verschijnt de melding: INSTELLEN KLOK (datum) (tijd) Dag in Cijfers: ? De geprogrammeerde waarde voor de dag knippert. De juiste waarde kan ingegeven worden, gevolgd door de ENTER. Indien de initiële waarde korrekt is volstaat een druk op ENTER. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor maand, jaar, uur, minuten en sekonden. De centrale berekent zelf de naam van de dag.
Hier dient 0 ingegeven te worden; het display toont: 0=Melder/1=Module Druk op 0 of 1. Indien voor melders gekozen wordt, terwijl men modules wenst, kan men een stap in het keuzemenu terugkeren door op de toets ANNUL te drukken. Vervolgens vraagt de centrale naar: Keuze uit ZONE-nr.
vergemakkelijkt worden. Indien tijdens het weergeven van de meetwaarde van een element (3.11) op de toets ENTER gedrukt wordt, verschijnt op het display: Ledpulsen van 1s, dit element (J/N)? Druk op JA. Afhankelijk van zijn toestand vraagt de centrale al dan niet naar een pas-woord, waarna de centrale overgaat naar de optie logboek. (3.
Geef het aantal metingen op. De volledige logtijd kan berekend worden door het interval te vermenigvuldigen met de opslagkapaciteit. Vervolgens vraagt de centrale naar een bevestiging met de mededeling op het display: Bevestig (J/N)? Wanneer op JA gedrukt wordt zal het loggen beginnen. Indien men opteert voor NEEN zal de volledige handeling genegeerd worden. De maximale kapaciteit voor de opslag van deze gegevens hangt af van het beschikbare geheugen.
maken uit alle melders/modules die aan deze zone toegewezen werden. Door enkel op ENTER te drukken kan een selektie gemaakt worden uit alle melders /modules die geprogrammeerd zijn in de verschillende zones. In dit laatste geval verschijnt de melding: Print ENKEL indien waarde boven (%)? 0 Geef de gewenste ondergrens, uitgedrukt in procenten, in, gevolgd door ENTER, of druk ENTER indien alle elementen uitgeprint moeten worden.
Opmerking: De meldingen worden weergegeven met originele datum en tijdaanduiding. De nummering ervan gaat verder op de aktuele stand van de voorvalgeheugenteller. 3.16 Maskeren - Maskering verwijderen Het maskeren van een melder/module houdt in dat een eventuele alarmmelding van dit punt niet leidt tot de normale reaktie van de centrale. De centrale blijft echter wel dialogeren met de gemaskeerde melder/module.
VERWIJDER MASKER ALLE, ZONE (n) (J/N)? Druk op JA ter bevestiging, en NEEN ter annulatie. Zie Bevestig Veranderingen voor het vastleggen van deze gegevens in de centrale. Indien gekozen werd voor het maskeren van één enkele melder/module, vraagt de centrale naar het adres, volgens de procedure die onder 3.11 Weergeven en/of loggen van een melder/module beschreven werd.
De algemene toestand van de centrale wordt op de VDU weergegeven, net zoals op lijn 1 van het LCD-display echter zonder tijd/datumaanduiding en adressering. 4.1 Stoppen van de ingebouwde zoemer Druk op funktietoets F10. Alle onder 3.3 beschreven handelingen zullen uitgevoerd worden, met dit verschil dat de extra informatie over het voorval op het display van de VDU geplaatst wordt, en men de lijst van de meldingen niet kan doorlopen. 4.2 Ontruiming via de externe alarmgevers Druk op funktietoets F12.
VOORALARM STORING MASKERING MELDER ONTRUIMING TEST INGENIEUR INGENIEUR-STILTE NORMAAL 5.1 Toestandsmeldingen Paragrafen 5.1.1 tot 5.1.9 beschrijven de optische en akoestische meldingen van de centrale in de verschillende systeemtoestanden. 5.1.
5.1.2 Status BRAND Dit is de toestand waarbij een of meerdere melders/modules een brandmelding naar de centrale sturen. Deze toestand blijft aanwezig totdat men de centrale reset. Na het be-dienen van de toetsen STOPPEN INTERNE ZOEMER en STOPPEN ALARMGEVERS zal deze alarmtoestand behouden blijven. Ledaanduidingen: * NETSPANNING OK (groen) licht op * Het woord BRAND (rood) knippert, en zal kontinu oplichten na bevestiging van de melding door op STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken.
5.1.3 Status VOORALARM Dit is de toestand waarbij een of meerdere melders/modules meetwaarden naar de centrale sturen die hoger zijn dan de normale, maar de alarmdrempel nog niet bereikt hebben. Deze toestand blijft aanwezig totdat een alarmmelding voor dat punt gemeld wordt, of tot wanneer men de centrale reset. Bij indrukken van de toetsen STOPPEN INTERNE ZOEMER zal deze vooralarmtoe-stand behouden blijven.
netspanning afwezig is * De gele leds STORING / STORING ACCU / CPU-STORING kunnen, afhankelijk van de aard van de storing, knipperen, en zullen kontinu oplichten nadat het voorval bevestigd werd door op de toets STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken. * De zoneled (geel) kan knipperen, en zal in kontinu oplichten nadat de melding bevestigd werd door de toets STOPPEN INTERNE ZOEMER te drukken.
* NETSPANNING OK (groen) licht op * De MASKERING MELDER led (geel) licht op LCD-display: Lijn 1: MASKER MELDER(S) (datum) (tijd) Lijn 2: (leeg) Ingebouwde zoemers: Storingszoemer wekt om de 2 minuten een geluid op. Sturingen, melders en modules: zie 5.1.1 5.1.6 Status ONTRUIMING Dit is de toestand na het indrukken van de toets ONTRUIMING. Deze melding blijft aanwezig totdat een melding van hogere prioriteit gemeld wordt, of totdat men de toets STOPPEN ALARMGEVERS bedient.
totdat men de centrale weer in zijn normale toestand plaatst. Ledaanduidingen: * NETSPANNING OK (groen) licht op * De ZONE IN TEST led (geel) licht op * Alle andere leds zijn gedoofd LCD-display: Lijn 1: ZONE (n) IN TEST (datum) (tijd) Lijn 2: (leeg) of (lokatienaam en meldertype van laatst geteste melder) Ingebouwde zoemers en Stroombewaakte sturingen: zie 5.1.
Alle anderen aanduidingen en sturingen: zie 5.1.
17 18-20 21 22-24 25 26-32 TX luskaart CP6 checksum EEPROM (fout in konfiguratiegegevens) Gereserveerd TX luskaart: storing relais voor omkeren dialoogrichting op lus (A en B) Gereserveerd Verzwakt signaal voor een element op de lus (meer dan 10 keer / uur) Gereserveerd 33 34 35 36 Netspanning afwezig Storing laadunit / accu Inwendige 5 - 12 - 24V voeding: storing of spanningsbereik buiten limiet Extra 24V voeding: storing of spanningsbereik buiten limiet 37 38 39 Storing stroombewaakt relais 'BRAND' S