Operation Manual

193193
193193
193
Aan de slag
Eens u batterijen geplaatst hebt of een stroomadapter aangesloten hebt en een CF-kaart
(optioneel) in de camera geplaatst hebt, kunt u de camera gebruiken.
Opmerking:
Als uw camera geen intern geheugen heeft, moet u een CF-kaart in de camera plaatsen voordat
u foto’s begint te maken.
De camera aan- en uitzetten
Gebruik de keuzeschakelaar om uw camera aan en uit te zetten. Om de camera aan te zetten,
zet u de keuzeschakelaar in een van de vier cameramodi (
).
Om de camera uit te schakelen, zet u de keuzeschakelaar in de stand OFF (UIT).
Batterijen controleren
Op het statusdisplay kunt u het batterijniveau controleren. De batterijniveau-indicator is altijd
actief als de camera aanstaat. Het aantal foto’s dat u kunt maken varieert naargelang van het
prestatievermogen en de gebruiksomstandigheden van de batterijen. Tijdens de volgende
activiteiten wordt energie verbruikt, zelfs als er geen foto’s worden genomen, en daardoor zal
het aantal foto’s dat u kunt maken verminderen:
Herhaalde scherpstellingen door de sluiterknop halverwege in te drukken
Herhaalde zoombewerkingen
Uitgebreid gebruik van het LCD-scherm in de modus Playback
Communicatie met een PC
Batterijniveau-indicator:
Vol batterijniveau
Halfvol batterijniveau
Laag batterijniveau
Batterij leeg
Opmerking:
Het is aanbevolen de functies Flash (Flitser) of Auto-Flash (Autoflitser) niet te gebruiken als het
batterijniveau laag is.
Het LCD-scherm aan- en uitzetten
Als u de camera inschakelt, wordt het LCD-scherm automatisch ingeschakeld en worden er live
beelden afgebeeld.
Aangezien het LCD-scherm snel batterijvermogen verbruikt, kunt u het LCD-scherm tijdelijk
uitschakelen en in plaats daarvan de optische zoeker gebruiken als u foto’s neemt.
Om het LCD-scherm uit te zetten of opnieuw aan te zetten, drukt u gewoon nogmaals op de
LCD-knop.