Operation Manual
- 29 -
De onderstaande tabel helpt u de juiste scènemodus te kiezen:
De scherpstelling wijzigen
Stel de modusknop in op de modus , of .
Scènemodus Beschrijving
Automatische scherpstelling en
belichting
De camera past de instellingen voor scherpstelling en belichting automatisch aan
voor de foto’s die u neemt.
Portret Selecteer deze optie als u wilt dat mensen op de voorgrond scherp zijn, terwijl de
achtergrond onscherp is.
Landschap
Selecteer deze optie als u foto’s maakt van landschappen of onderwerpen op afstand.
Sport
Selecteer deze optie als u foto’s maakt van snel bewegende objecten.
Nacht Selecteer deze optie als u foto’s maakt van mensen met een schemerige of
nachtelijke achtergrond.
16-frames multi In deze modus worden zestien foto’s achter elkaar gemaakt met een interval van 0,13
seconde (7,5 frames/seconde). De zestien gemaakte foto’s worden opgeslagen als
één foto (formaat FULL: 2400 x 1600 pixels). Deze modus is ideaal om bewegende
onderwerpen ononderbroken te fotograferen.
Druk op de knop ENTER.
Druk op de knop of om FOCUS te selecteren.
Druk op de knop om het optiemenu weer te geven, druk op of om de
gewenste instelling te selecteren en druk op de knop ENTER.
AF : Normale scherpstelling
: Macroscherpstelling
1m : De camera stelt scherp op onderwerpen op een afstand van 1 m.
3m : De camera stelt scherp op onderwerpen op een afstand van 3 m.
: De camera stelt scherp op oneindig.
Kadreer de foto en druk op de sluiterknop.
Opmerking:
De macromodus wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp in de groothoekstand tussen 10 cm en oneindig bedraagt.










