Operation Manual

NL
42
Fotografie – Speciale effecten selecteren
Beeldresolutie en -kwaliteit veranderen
De resolutie en de kwaliteit bepalen de afmetingen in pixels, de bestandsgrootte en de compressiefactor van de
foto. Deze instellingen hebben een invloed op het aantal foto’s dat opgeslagen kan worden in het geheugen of op
een SD-geheugenkaart. Terwijl u leert werken met de camera, is het aanbevolen dat u elke kwaliteits- en resolutie-
instelling uitprobeert om een idee te krijgen van de effecten die deze instellingen
hebben op uw foto’s.
Foto’s met een hogere resolutie en een hogere kwaliteit leveren een beter
fotografisch resultaat op, maar nemen wel meer geheugenruimte in. U zult dan
ook meer geheugenruimte nodig hebben voor minder foto’s.
Een hoge resolutie en kwaliteit worden aanbevolen voor gedrukte uitvoer en
gevallen waarin details belangrijk zijn. Foto’s van een lagere resolutie en kwaliteit
nemen minder geheugenruimte in en kunnen zeer geschikt zijn om foto’s te
delen via e-mail, in een document of op een webpagina.
U wijzigt de resolutie en de kwaliteit als volgt:
1. Draai de modusknop naar een van deze modi: [ A ] automatische modus, [ M ]
handmatige modus, [ Av ] diafragmavoorkeuzemodus, [ Tv ]
sluitertijdvoorkeuzemodus, [ SCENE ] Scènemodus of [ P ] programmamodus.
2. Zet de camera aan.
3. Druk op de knop Menu [ ].
4. Selecteer Beeldformaat of Beeldkwaliteit met de knop / en druk
op de knop .
5. Verander de instellingen met de knop / en druk nogmaals op de knop om te bevestigen.
6. Als u het modusmenu wilt afsluiten, drukt u weer op de menuknop [ ].
7. Kadreer de foto.
8. Druk op de sluiterknop.