Operating instructions

13
- NL -
De aansluiting van het apparaat is slechts toegestaan als de elektrische gegevens van het apparaat en de voeding
overeenkomen. De apparatuurgegevens bevinden zich op het typeplaatje op het apparaat, of op de verpakking, of
in deze handleiding.
Het apparaat moet beveiligd zijn via een aardlekschakelaar met een vastgestelde lekstroom van maximaal 30 mA.
Verlengkabels en stroomverdelers (bijv. stekkerdelen) moeten voor het gebruik buitenshuis geschikt zijn
(spatwaterbestendig).
Stroomkabels mogen geen kleinere doorsnede hebben dan rubberen slangen met de afkorting H05RN-F.
Verlengkabels moeten voldoen aan DIN VDE 0620.
Bescherm de stekkerverbindingen tegen vochtigheid.
Gebruik het apparaat uitsluitend op een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos.
Veilig gebruik
Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische leidingen of een defecte behuizing.
Het apparaat niet dragen, optillen aan of trekken met de elektrische leiding.
Leg alle leidingen veilig, zodat beschadigingen uitgesloten zijn en niemand erover kan struikelen.
Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan nooit open, als daar in de gebruiksaanwijzing niet
uitdrukkelijk naar gevraagd wordt.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
Laat reparaties uitsluitend verrichten door OASE-erkende serviceafdelingen.
De aansluitsnoeren kunnen niet worden vervangen. Bij een beschadigd snoer moet het apparaat resp. de
onderdelen worden afgevoerd.
Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Belangrijk! Het apparaat is uitgerust met een permanente magneet. Het magnetisch veld kan op pacemakers
inwerken.
Montage (A)
Kort de reductieslangpilaren zo ver in dat de aansluitopening in overeenstemming is met de slangdiameter. Zo worden
drukverliezen voorkomen.
Schuif of draai de slang aan de filterpomp op het slangmondstuk, zet er een slangklem op en schroef het op de schroef
draadaansluiting van de filterpomp.
Plaatsen van het apparaat
Zet de filterpomp in de vijver zo horizontaal mogelijk op een vaste, slibvrije ondergrond in de vijver zodat het volledig
met water bedekt is en maximaal 2 m onder de waterspiegel is geplaatst.
Ingebruikneming
Let op! Gevoelige elektrische componenten.
Mogelijke gevolgen: Het apparaat raakt vernield.
Veiligheidsmaatregel: Sluit het apparaat niet aan op een dimbare voeding.
Let op! De pomp mag niet drooglopen.
Mogelijk gevolg: De pomp raakt defect.
Veiligheidsmaatregel: Controleer regelmatig het waterniveau. Het apparaat moet in principe onder de
waterspiegel zijn geplaatst.
Let op! De ingebouwde temperatuursensor schakelt de pomp bij overbelasting automatisch uit. Als de
motor is afgekoeld, wordt de pomp automatisch weer ingeschakeld. Kans op ongevallen!
Zo brengt u de stroomvoorziening tot stand:
Inschakelen: Stekker in het stopcontact steken. Het apparaat schakelt zichzelf direct in als de elektrische aansluiting
tot stand wordt gebracht.
Uitschakelen: Stekker uit het stopcontact trekken.