Operation Manual

CS193/CS173/CS163 4-51
Afdrukbewerkingen
4
Tabblad Fax
Tabblad Basis
Tabblad Layout
Tabblad Stempel/compositie
Tabblad Configureren
2
Opmerking
Om het tabblad Configureren weer te geven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram "xxxxxxx
Fax" en klikt u vervolgens op "Eigenschappen".
U kunt de functie [Apparaatinformatie ophalen] niet gebruiken als u niet verbonden bent of niet in staat
bent met deze machine te communiceren.
Item Functie
Resolutie Definieert de faxresolutie.
Printen ontvangstbestand Drukt het document af nadat de fax is verzonden.
Timer verzenden Stelt de verzendtijd in. Wanneer u op [Toon actuele tijd] klikt, wordt de huidige tijd die
op de computer is ingesteld, weergegeven in de vakken "Verzendtijd".
SUB-adres definieert het subadres voor het verzenden van vertrouwelijke faxen met F-codes.
Afzender ID definieert de afzender-ID voor het verzenden van vertrouwelijke faxen met F-codes.
Omslagpagina Definieert het voorblad van de fax.
Tel. boek invoer Bewerkt het telefoonboek.
Item Functie
Origineel richting Geeft de richting van het origineel op.
Origineel formaat Definieert het formaat van het origineel.
Papierformaat Definieert het uitvoerpapierformaat van de ontvanger. Vergroot of verkleint
automatisch wanneer de instelling Origineel formaat is gewijzigd.
Zoom Definieert de vergrotings- en verkleiningsfactor.
[Gebruikersauthenticatie/
Gebruikersregistratie]
Bepaalt de gebruikersnaam en het wachtwoord wanneer u de gebruikersauthenticatie
uitvoert en de afdelingsnaam en het wachtwoord wanneer u de gebruikersregistratie
uitvoert op deze machine.
Item Functie
Combinatie Drukt meerdere pagina's af op één pagina of drukt één vel van een origineel opge-
splitst over meerdere pagina's af. Details kunnen worden opgegeven door op [Combi-
natiedetails] te klikken.
Lege pagina's overslaan Drukt geen lege pagina's in de gegevens af.
Item Functie
Watermerk Drukt een watermerk (tekststempel) af op de pagina die wordt afgedrukt. U kunt wa-
termerken toevoegen, wijzigen of verwijderen door te klikken op de knop [Bewerken].
Item Functie
Apparaatoptie Definieert de status van de opties die op deze machine zijn geïnstalleerd en de status
van de gebruikersauthenticatie- en de afdelingsregistratiefuncties. Geef de status op
van elk item via de vervolgkeuzelijst "Instelling".
Apparaatinformatie ophalen Communiceert met deze machine om de status van de geïnstalleerde opties te lezen.
Instellingen ophalen Definieert de status van de verbinding die de optie-informatie ophaalt.
Codeerwachtwoord Voer een codeerwachtwoord in wanneer dit door de gebruiker is gedefinieerd door met
deze machine te communiceren.