Operation Manual
4
Afdrukbewerkingen
4-54 CS193/CS173/CS163
– U kunt maximaal 38 tekens (cijfers van 0 tot 9, koppeltekens (-), spaties, #, *, E, P en T) invoeren in
het tekstvak "Faxnummer". Om een fax naar het buitenland te verzenden, moet u eerst de landcode
invoeren.
– Wijzig de verzendmodus zoals vereist.
ECM:
definieert de ECM (Error Correction Mode = foutcorrectiemodus). Als het selectievakje "V.34
Modus" is ingeschakeld, kan het selectievakje "ECM" niet worden uitgeschakeld.
Internationale transmissiemodus:
vertraagt de snelheid wanneer faxen naar het buitenland worden verzonden. Selecteer dit
selectievakje als er fouten optreden wanneer de faxen naar het buitenland worden verzonden.:
V.34 Modus:
definieert de Super G3-faxmodus. Laat dit selectievakje ingeschakeld voor normale
faxbewerkingen. Schakel het alleen uit als het niet mogelijk is te verzenden in de ontvangermodus.
4 Om een ontvanger toe te voegen aan een groep, schakelt u het selectievakje in van de groep die moet
worden toegevoegd.
– Als u een ontvanger toevoegt aan een groep, kunt u de ontvanger opgeven in de groep
(groepsverzending). Om faxen naar specifieke leden te verzenden, is dit een handige functie om ze
toe te voegen aan een groep.
– U kunt meerdere groepen selecteren en toevoegen.
– De groepsnaam kan worden gewijzigd.
5 Klik op [OK].
De informatie van de ontvanger wordt geregistreerd en toegevoegd aan "Persoonlijke informatie".
Als een groep is opgegeven, verschijnt de toegevoegde groep ook in "Groep".
6 Klik op de knop [OK].
Nadat de naam is toegevoegd, is de bewerking van het telefoonboek voltooid.
Wanneer u een telefoonboek de eerste keer registreert, verschijnt een dialoogvenster om te bevestigen
of u het telefoonboek wilt opslaan.
7 Klik op [Ja].
Het dialoogvenster Opslaan als wordt weergegeven.