Operation Manual
CS 193/173/163 10-3
Afdrukfunctie van Mac OS X 9.2
10
10 Afdrukfunctie van Mac OS X 9.2
10.1 Afdrukbewerkingen
De afdrukopdrachten worden opgegeven vanaf de toepassingssoftware.
1 Open de gegevens in de toepassing, klik op de knop [File] en klik vervolgens in het menu op "Print".
– Als het menu niet beschikbaar is, klikt u op de knop [Print].
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
2 Controleer of een geschikte printer is geselecteerd onder "Printer".
– Als er geen geschikte printer is geselecteerd, klikt u op een geschikt type.
– Als de printer niet verschijnt, kunt u een printer selecteren onder "Chooser". Raadpleeg "De printer
selecteren en verbinden" op pagina 5-12 voor meer informatie.
– Het dialoogvenster Print verschilt afhankelijk van de toepassing.
3 Geef het afdrukbereik en het aantal af te drukken exemplaren op.
– Wanneer u het menu "General" wijzigt, verschijnen andere instellingsschermen van het printer-
stuurprogramma en kunt u verschillende functies opgeven. Raadpleeg "Parameterdetails" op
pagina 10-6 voor meer informatie.
4 Wijzig het instellingsscherm om de instellingen van het printerstuurprogramma zoals nodig te wijzigen.
5 Klik op de knop [Print].
De gegevensindicator van deze machine knippert.
!
Detail
Wanneer de toepassing wordt afgesloten, wordt de gewijzigde instelling voor het printerstuur-
programma niet opgeslagen in het dialoogvenster Print en worden de originele instellingen hersteld.