Operation Manual

CS 193/173/163 10-9
Afdrukfunctie van Mac OS X 9.2
10
10.3.5 Printerspecifieke opties (Finishing Options 1 tot 5)
Definieert de printerspecifieke opties. Deze opties worden opgegeven wanneer functies van deze machine,
zoals nieten en perforeren, moeten worden gebruikt.
Functienaam Beschrijving
Offset Definieert de verschuiving.
Output Tray Selecteert de uitvoerlade.
Binding Direction Selecteert de inbindrichting.
Print Type Performs 2-sided printing.
Combination Drukt een boekje af.
Staple Voert het nieten uit.
Punch Voert het perforeren uit.
Fold Voert het vouwen uit.
Front Cover Voegt een pagina als voorblad toe.
Front Cover Tray Selecteert de papierlade voor het voorblad.
Back Cover Voegt een pagina als achterblad toe.
Back Cover Tray Selecteert de papierlade voor het achterblad.
Transparency Interleave Voegt schutbladen in tussen de OHP-transparanten.
Interleave Tray Selecteert de papierlade voor schutbladen voor transparanten.
Output Method Definieert of het afdrukken tijdelijk moet worden gestopt nadat één kopie van het
document is afgedrukt, zodat de testafdruk kan worden gecontroleerd.
Resolution Stelt de resolutie in.
Select Color Definieert of moet worden afgedrukt in kleur of grijswaarden.
Glossy Mode Drukt af met een glanzende afwerking.
Color Settings Druk af met een kwaliteit die geschikt is voor het origineel.
Color Matching (Text) Past de kleurkwaliteit van de tekst in een document aan.
Pure Black (Text) Definieert of het zuivere zwart van de tekst in een document moet worden inge-
schakeld.
Screen (Text) Definieert het screenen van de tekst in een document.
Color Matching (Photo) Past de kleurkwaliteit van de foto in het origineel aan.
Pure Black (Photo) Definieert of het zuivere zwart van de foto in een origineel moet worden ingescha-
keld.
Screen (Photo) Definieert het screenen van de foto in het origineel.
Smoothing (Photo) Definieert het verzachten van de foto in het origineel.