Operation Manual

11
Gedetailleerde functiebeschrijving
11-22 CS 193/173/163
11.4 Afdrukken op een machine waarop de gebruikersauthenticatie is
ingesteld
Wanneer de gebruikersauthenticatie werd opgegeven op de machine, moeten een gebruikersnaam en
wachtwoord worden ingevoerd voor het afdrukken.
2
Let op
Als een afdrukopdracht wordt verzonden met een gebruikersnaam of wachtwoord dat niet geldig is
voor de "authenticatiefunctie" op de machine, of wanneer een opdracht wordt verzonden zonder
"Gebruikersauthenticatie" is ingesteld, wordt de bewerking niet bevestigd door de machine en wordt
de opdracht geannuleerd.
Wanneer de functie Gebruikersauthenticatie is ingesteld op deze machine en de functie voor de
beperking van de authenticatiebewerking is ingesteld op modus 2, wordt de relevante gebruiker
vergrendeld en kan de toegang worden geblokkeerd als de authenticatiegegevens niet correct werden
ingevoerd.
De volgende drie printerstuurprogramma ondersteunen de instelling van deze functie:
PCL-printerstuurprogramma voor Windows
PostScript-printerstuurprogramma voor Windows
PostScript PPD-printerstuurprogramma voor Mac OS X
2
Opmerking
Als het afdrukken niet is toegestaan, kan er niet worden afgedrukt, zelfs niet wanneer de machine door
een geregistreerde gebruiker wordt gebruikt. Raadpleeg de machinebeheerder voor details over de
gebruikersauthenticatie.
Als u de gebruikersauthenticatie uitvoert met een optionele authenticatie-eenheid, moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven. Raadpleeg de handleiding die bij de authenticatie-
eenheid is geleverd voor meer informatie.