Operation Manual
11
Gedetailleerde functiebeschrijving
11-24 CS 193/173/163
5 Klik op de knop [OK] en geef de gewenste instellingen op. Druk vervolgens het document af.
– Als de ingevoerde gebruikersnaam een naam is die op de machine is geregistreerd, wordt de
opdracht afgedrukt en meegeteld als een opdracht voor de opgegeven gebruiker.
2
Let op
Als de instellingen voor de gebruikersauthenticatie niet zijn opgegeven op het tabblad Configureren,
kan de gebruikersauthenticatie niet worden uitgevoerd. Als u de gebruikersauthenticatiefunctie
gebruikt, moet u de instellingen opgeven op het tabblad Configureren. Raadpleeg "Tabblad
Configureren" op pagina 8-4 voor details.
Als u de gebruikersauthenticatie op een server uitvoert, moeten de serverinstellingen zijn opgegeven.
Klik op de knop [User Authentication Server Setting] om de server te selecteren.
Klik op de knop [Control.] om met deze machine te communiceren en te controleren of de authenticatie
kan worden uitgevoerd met de gebruiker die werd ingevoerd. Deze functie is niet beschikbaar tenzij de
verbinding is ingeschakeld voor het communiceren met de machine.
Voor Macintosh OS X
1 Selecteer in het menu "File" de optie "Print".
2 Selecteer "Output Method".
3 Schakel het selectievakje "User Authentication" in.