Operation Manual
11
Gedetailleerde functiebeschrijving
11-32 CS 193/173/163
4 Voer het codeerwachtwoord in en druk op [OK].
5 Voer het codeerwachtwoord opnieuw in en druk op [OK].
Dit stelt het codeerwachtwoord in.
2
Opmerking
Gebruik 20 alfanumerieke tekens wanneer u het codeerwachtwoord invoert. Geef hetzelfde codeer-
wachtwoord op voor de machine en het printerstuurprogramma.
Een codeersleutel die een reeks van hetzelfde teken gebruikt, is ongeldig.