Operation Manual
CS 193/173/163 12-35
Instellingen op het bedieningspaneel
12
12.4 Beheerderinstelling
12.4.1 Afdruk/faxuitvoerinst.
U kunt bepalen of de gegevens nadat ze zijn ontvangen of tijdens het ontvangen moeten worden afgedrukt.
U kunt deze functie respectievelijk opgeven voor het afdrukken en voor het faxen. (Standaardinstellingen:
Printer – Pagina afdrukken; Fax – Batch afdrukken)
!
Detail
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstelling weergeven" op pagina 12-33 voor details over het
weergeven het scherm Beheerderinstelling.
1 Druk op [1 Systeeminst.] in het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [2 Uitvoerinst.] in het scherm Systeeminstelling.
3 Druk op [1 Afdruk/faxuitvoerinst.] in het scherm Beheerderinstelling.
Het scherm Afdruk/faxuitvoerinstellingen wordt weergegeven.
– Als de parameter "Beveiligingsniveau beheerder" is ingesteld op "Niveau 2", kan deze instelling ook
worden opgegeven in de Gebruikersinstellingen. Druk op [Gebruikersinst.] – [Systeeminst.] –
[Uitvoerinst.] – [Afdruk/faxuitvoerinst.] om het scherm Afdruk/fax uitvoer instelling weer te geven.
– Raadpleeg de handleiding – Kopieerbewerkingen voor meer informatie over de gebruikers-
toegangsniveaus.
4 Druk op [Printen] of [Fax].
De knoppen voor de beschikbare instellingen worden weergegeven.