Operation Manual
5
Installatie op Macintosh-computers
5-12 CS 193/173/163
5.2 Mac OS 9.2
5.2.1 Het printerstuurprogramma installeren
Na het verbinden met een computer, kunt u deze machine gebruiken als een printer door een PostScript
printer te selecteren en door het printerbeschrijvingsbestand (PPD) op te geven.
Kopieer eerst het printerbeschrijvingsbestand (PPD) naar de Macintoshcomputer.
1 Plaats de cd-rom met het printerstuurprogramma in het cd-romstation van de computer.
2 Open de map op de cd-rom die het gewenste printerstuurprogramma bevat.
– Selecteer de opgegeven map volgens het printerstuurprogramma, het besturingssysteem en de taal
die worden gebruikt.
3 Selecteer het PPD-bestand GENERIC35C-4UVxxx.ppd en kopieer het vervolgens naar de map Printer
Descriptions onder "System Folder" – "Extensions" van "Hard Disk".
Hiermee is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid.
5.2.2 De printer selecteren en verbinden
In OS 9 kan deze machine worden verbonden met AppleTalk of LPR (LPD).
Geef de netwerkinstellingen voor deze machine op en selecteer vervolgens de printer.
De AppleTalk-instellingen voor deze machine opgeven
% Schakel AppleTalk in "AppleTalk Setting" in en voer vervolgens de printernaam in.
!
Detail
Raadpleeg de handleiding – Netwerkbeheerder voor meer informatie over het opgeven van de
AppleTalk-instellingen van deze machine.
De AppleTalk-instellingen voor de computer opgeven
Geef de AppleTalk-instellingen op voor de Macintosh-computer die op deze machine is aangesloten.
1 Selecteer in het menu "Apple" de optie "Control Panel" – "AppleTalk".
2 Selecteer in de vervolgkeuzelijst "Connect via" de optie "Ethernet".
3 Klik op de knop Sluiten in de linkerbovenhoek van het dialoogvenster.
– Wanneer Het bericht "Save changes to the current configuration?" verschijnt, klikt u op de knop
[Save].
Een printer selecteren (AppleTalk-instellingen)
1 Selecteer in het menu "Apple" de optie "Chooser".
2 Zorg dat "AppleTalk" is ingesteld op "Active" en klik vervolgens op het pictogram "LaserWriter"
3 Klik in de lijst "Select a PostScript Printer" op de gewenste modelnaam en klik vervolgens op de knop
[Create].
Een venster voor het selecteren van een PostScript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) verschijnt.
4 Selecteer het toepasselijke PPD-bestand en klik vervolgens op de knop [Select] of [Open].
– Als er al een ander PPD-bestand is geselecteerd, klikt u in stap 3 op de knop [Setup] en vervolgens
op [Select PPD] in het venster dat al wordt weergegeven.
Een venster voor het opgeven van de opties verschijnt.
5 Selecteer de opties die op deze machine zijn geïnstalleerd in de vensters "Options Installed 1" en
"Options Installed 2".