Operation Manual
8
Afdrukfuncties van de PCL/PS-stuurprogramma's voor Windows
8-4 CS 193/173/163
8.2 Het printerstuurprogramma initialiseren
Wanneer u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd, moet u de initialisatievoorwaarden, zoals de opties
en de functies gebruikersauthenticatie en gebruikersregistratie van de machine wijzigen via het printerstuur-
programma.
2
Let op
Als de modelnaam, de geïnstalleerde opties en de functies Gebruikersauthenticatie en Gebruikers-
registratie niet zijn opgegeven op het tabblad Configureren, kunnen de optiefuncties niet worden
gebruikt vanaf het printerstuurprogramma. Zorg dat u bij het installeren van de opties, de correcte
instellingen definieert.
8.2.1 Het scherm Eigenschappen weergeven
1 Open het venster Printers of Printers en faxapparaten.
– Voor Windows 2000/NT 4.0 klikt u op de knop [Start], "Instellingen" en vervolgens op "Printers".
– Klik voor Windows XP/Server 2003 klikt u op de knop [Start] en vervolgens op "Printers en fax-
apparaten".
– Als voor Windows XP/Server 2003 de optie "Printers en faxapparaten" niet verschijnt in het menu
[Start], opent u het "Configuratiescherm" in het menu [Start]. Selecteer "Printers en andere hard-
ware" en klik vervolgens op "Printers en faxapparaten".
– Klik voor Windows Vista op de knop [Start] om het "Configuratiescherm" te openen, selecteer
"Hardware en geluid" en klik vervolgens op "Printers".
– Als het Configuratiescherm in Windows Vista in de Klassieke weergave wordt getoond, dubbelklikt
u op "Printers".
2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de geïnstalleerde printer en klik vervolgens op
"Eigenschappen".
8.2.2 Tabblad Configureren
De functies van deze machine kunnen worden gebruikt via het printerstuurprogramma als de modelnaam, de
geïnstalleerde opties en de gebruikersauthenticatie en registratie zijn opgegeven.