Operation Manual

CS193/CS173/CS163 12-43
Functie Hulpprogramma
12
9 Druk op de toets [Start].
Het aangepaste testpatroon wordt afgedrukt.
10 Controleer de afstand van de startpositie voor de afdruk van het testpatroon tot de rand van het papier.
Controleer of de breedte werd aangepast naar 4,2 mm.
Herhaal stappen 8 en 9 om, indien nodig, meer aanpassingen uit te voeren.
Keer terug naar stap 6 om de afdrukpositie voor een ander type papier aan te passen.
11 Druk op [OK].
Om de instelling te annuleren en de standaardinstelling te selecteren, drukt u op de toets [Reset].
De afdrukpositie wordt aangepast.
12.7.2 Centreren
De startpositie voor de afdruk bij de linkerrand van het papier (rekening houdend met de invoerrichting van
het papier) kan voor elke papierlade worden aangepast.
0 De startpositie voor de afdruk wordt aangepast tijdens de productie van de machine. Deze startpositie
van de afdruk moet normaal niet worden aangepast.
0 U kunt alleen A4 v papier gebruiken om de handinvoer aan te passen.
1 Geef het scherm Beheerderinstelling weer.
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstelling weergeven" op pagina 12-38 voor details over het
weergeven het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [1 Systeeminst.].
Het scherm Systeeminst. wordt weergegeven.
3 Druk op [7 Expert afstelling].
Het scherm Expert afstelling wordt weergegeven.
4 Druk op [2 Printer instelling].
Het scherm Printer instelling wordt weergegeven.
5 Druk op [2 Centreren].
Het scherm Centreren verschijnt.
6 Druk op de knop voor de papierlade die moet worden ingesteld.
7 Druk op de toets [Start].
U kunt alleen papier gebruiken dat in de handinvoer is geladen.
Een testpatroon wordt afgedrukt.