Operation Manual
7
Nuttige verzendfuncties
7-4 CS250/CS240/CS231
!
Detail
Stel de [Fax TX instelling] in Hulpprogramma in op [Niet annuleren] om de functies Annotatie en
Stempel/compositie te gebruiken. Zie "De instelling voor stempelafdruk opgeven (Stempelinstelling)' op
pagina 11-29 voor meer informatie.
[Toepassing] [Scanformaat] De fax wordt verzonden nadat het scanformaat is opge-
geven. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt als u slechts een
deel van het origineel wilt faxen. Zie pagina 7-18 voor
meer informatie.
[Annotatie] Wanneer een fax wordt verzonden, kan het origineel te-
gelijkertijd in de gebruikersbox worden opgeslagen met
een datum en tijd en bestandsnummer. De datum/tijd en
het bestandsnummer worden toegevoegd aan het docu-
ment dat door de ontvanger wordt ontvangen.
Raadpleeg ‘Handleiding – Mapbewerkingen’ voor meer
informatie.
[Stempel/compositie] De datum en tijd van de scan, het paginanummer en vas-
te tekst wordt aan alle pagina's van het gescande origi-
neel toegevoegd en de fax wordt verzonden.
Raadpleeg ‘Handleiding – Netwerkscannerbewerkingen’
voor meer informatie.
[Pagina afdrukken] Met deze functie wordt tijdens een faxverzending tevens
een kopie afgedrukt. Zie pagina 7-21 voor meer informa-
tie.
[TX Stempel] Het gescande origineel kan worden voorzien van een
stempel. Zie pagina 7-23 voor meer informatie.
Schermweergave Beschrijving