Operation Manual

CS250/CS240/CS231 7-47
Nuttige verzendfuncties
7
7.20 De fax met een wachtwoord verzenden (Wachtwoord TX)
Met de functie Wachtwoord TX kan een fax met een wachtwoord worden verzonden. Als het faxapparaat van
de ontvanger is ingesteld voor gesloten netwerkontvangsten, moet de fax worden verzonden met hetzelfde
wachtwoord als het wachtwoord van het gesloten netwerk van de ontvanger.
2
Opmerking
Deze functie kan uitsluitend worden gebruikt als het faxapparaat van de ontvanger over functies voor
gesloten netwerkontvangst (wachtwoord) beschikt.
De volgende functies kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt:
Opvragen TX, Opvragen RX, Bulletin board instelling, Bulletin board Opvragen RX en F-code TX.
1 Druk op de toets [Fax/Scan] om het scherm Fax/Scan weer te geven.
2 Plaats het origineel.
Zie "Het origineel plaatsen' op pagina 3-6 voor informatie over het plaatsen van originelen.
3 Druk op [Communicatie-instellingen].
4 Druk op [Communicatiemethode-instellingen].
5 Druk op [Wachtwoord TX].
6 Voer het wachtwoord in via het toetsenbord (maximaal 20 cijfers).
Voor wachtwoorden kunnen de nummers 0-9 en de symbolen # en * worden gebruikt.
Als er een fout nummer is ingetoetst, drukt u op [Verwijderen] en voert u vervolgens het juiste
nummer in.
Druk op [C] (wissen) als u het alle ingetoetste waarden wilt wissen.
Druk op [Nee] om de instelling te annuleren.