Operation Manual
7
Nuttige verzendfuncties
7-52 CS250/CS240/CS231
1 Druk op de toets [Fax/Scan] om het scherm Fax/Scan weer te geven.
2 Plaats het origineel.
– Zie "Het origineel plaatsen' op pagina 3-6 voor informatie over het plaatsen van originelen.
3 Druk op [Communicatie-instellingen].
4 Druk op [Communicatiemethode-instellingen].
5 Druk op [F-code TX].
6 Voer het relay-gebruikersboxnummer van het relay-station in [SUB-adres] in met gebruik van het
toetsenbord.
– Er kunnen maximaal 20 cijfers worden ingevoerd in [SUB-adres] en [Wachtwoord].
– Een relay-wachtwoord is verplicht. Voor wachtwoorden kunnen de nummers 0-9 en de symbolen #
en * worden gebruikt.
– Als er een fout nummer is ingetoetst, drukt u op [Verwijderen] en voert u vervolgens het juiste
nummer in.
– Druk op [C] (wissen) als u het alle ingetoetste waarden wilt wissen.
– Druk op [UIT] om de instelling te annuleren.