Operation Manual

7
Nuttige verzendfuncties
7-54 CS250/CS240/CS231
7.23 De methode voor het toevoegen van de verzendinformatie opgeven
(Instellingen faxkoptekst)
Voor iedere fax kan koptekst (broninformatie over de verzending) worden ingesteld, die dan bij de verzending
aan de fax wordt toegevoegd.
De informatie die aan het origineel wordt toegevoegd in de vorm van faxkoptekst, is ingevoerd in
[Koptekstinformatie] in Hulpprogramma.
De methode waarop de faxkop wordt toegevoegd, wordt ingesteld in [Koptekst/Voettekst positie] in
Hulpprogramma.
!
Detail
Meer informatie over [Koptekstinformatie] kunt u vinden op "Naam en faxnummer van het bronapparaat
instellen (Koptekstinformatie)' op pagina 11-36 en voor informatie over [Koptekst/Voettekst positie]
raadpleegt u "De positie van de koptekst en voettekst opgeven (Koptekst/Voettekst positie)' op
pagina 11-39.
Zie "Instellingen voor de faxkoptekst' op pagina 3-46 voor meer informatie over de plaats van de
faxkoptekst.
1 Druk op de toets [Fax/Scan] om het scherm Fax/Scan weer te geven.
2 Plaats het origineel.
Zie "Het origineel plaatsen' op pagina 3-6 voor informatie over het plaatsen van originelen.
3 Druk op [Communicatie-instellingen].
4 Druk op [Instellingen faxkoptekst].
5 Geef op of u faxkoptekst aan uw faxen wilt toevoegen.
Als [Koptekst positie] is ingesteld op [Nee] en u selecteert [Ja] in het scherm Instellingen
faxkoptekst, wordt de koptekstinformatie in de kop ingevoerd.