Operation Manual
CS250/CS240/CS231 10-15
Instellingen registreren en opgeven
10
10.4 Programma-adressen registreren
Scaninstellingen, Origineelinstellingen en Communicatie-instellingen kunnen worden gecombineerd met
veelgebruikte verzendbestemmingen en als een programma-adres worden geregistreerd. De functies voor
scaninstellingen, origineelinstellingen en communicatie-instellingen die in een programma-adres zijn
opgenomen, kunnen dan met een enkele druk op de programmatoets worden opgeroepen, opgegeven en
verzonden.
Er kunnen maximaal 400 programma-adressen (001 - 400) worden geregistreerd, inclusief programma-
adressen van andere functies, zoals scanfuncties, enz.
Ieder programma-adres kan een naam toegewezen krijgen.
Hier vindt u een beschrijving van de procedures voor het registreren van een programma-adres en het
wijzigen en verwijderen van geregistreerde programma-adressen.
2
Opmerking
De registratie is niet mogelijk als geen naam is ingesteld.
!
Detail
Adresboek, groepsbestemmingen en programma-adressen kunnen met gebruik van Web Connection
worden ingevoerd.
Als Web Connection wordt gebruikt, kunnen wijzigingen aan instellingen en bestemmingen vanaf een
netwerkcomputer worden gemaakt.
Raadpleeg de Handleiding - Bewerkingen Web Connection voor informatie over het gebruik van Web
Connection.
Programma-adressen registreren
Volg de onderstaande procedure om programma-adressen te registreren.
2
Opmerking
Wijzig programmabestemmingen met behulp van dezelfde procedure.
1 Druk op de toets [Fax/Scan] om het scherm Fax/Scan weer te geven.
2 Geef de benodigde Scaninstellingen, Origineelinstellingen en Communicatie-instelling op.
– Zie "Scaninstellingen opgeven' op pagina 3-9 of "Scaninstellingen' op pagina 7-3 voor meer
informatie over scaninstellingen.
– Zie "Origineelinstelling' op pagina 7-5 voor meer informatie over origineelinstellingen.
– Zie "Communicatie-instelling' op pagina 7-6 voor informatie over communicatie-instellingen.
3 Druk op de toets [Geheugenfunctie].