Operation Manual

10
Instellingen registreren en opgeven
10-30 CS250/CS240/CS231
10.8 Instellingen voor relay-gebruikersbox opgeven
Op dit apparaat kan relay-rondzending worden uitgevoerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van de F-code.
De optie [Relay RX] in Hulpprogramma moet zijn ingesteld op [AAN] en de relay-gebruikersbox moet zijn
geregistreerd om dit apparaat als relay-tussenstation te kunnen gebruiken. Er kunnen maximaal 5 relay-
gebruikersboxen worden geregistreerd.
!
Detail
Geef de instellingen door aan het bronstation dat het origineel verzendt.
De informatie van het eindstation moet als een groepsbestemming zijn ingevoerd om de functie voor
relay-distributie te kunnen gebruiken.
De Relay-gebruikersbox registreren
!
Detail
Relay-gebruikersboxen kunnen worden geregistreerd met "Web Connection". Raadpleeg de
Handleiding - Bewerkingen Web Connection voor informatie over het gebruik van Web Connection.
1 Druk op de toets [Hulpprogramma] om het scherm Hulpprogramma weer te geven.
2 Druk op [Adres/Gebruikersbox].
Het nummer dat op een toets in Hulpprogramma wordt weergegeven, kan via het toetsenbord
worden ingevoerd en geselecteerd. Druk voor [Adres/Gebruikersbox] op het cijfer [1] op het
toetsenbord.
[Adres/Gebruikersbox] kan niet worden geregistreerd of gewijzigd als [Adressen registr. en wijzigen]
is ingesteld op [Beperk] in Hulpprogramma. Vraag uw systeembeheerder om [Adres/Gebruikersbox]
te registreren of te wijzigen.
3 Druk op [Gebruikersbox].