Operation Manual
CS250/CS240/CS231 11-9
De modus Hulpprogramma
11
*1
Stel [Cassette selectie voor RX afdruk] in op [Auto] om de instelling van [Afdrukpapierform.] te controleren.
*2
Type van cassette verschilt van de geplaatste optie.
Instelling Functie AAN/UIT
Beheerderinstelling > Fax instelling > Functie-instelling > Functie aan/uit instelling
Hiermee wordt de functie voor verzending of ontvangst op AAN of UIT gezet. (pagina 11-46)
Geheugen RX instelling
Beheerderinstelling > Fax instelling > Functie-instelling > Geheugen RX instelling
Hiermee wordt ingesteld of de functie Geheugen RX wel dan niet wordt gebruikt. (pagina 11-49)
Cassette selectie voor RX af-
druk
*2
Hiermee wordt de papierlade opgegeven als
ontvangen documenten moeten worden af-
gedrukt op papier uit een vaste lade.
Auto* / Cassette 1 / Cassette 2 /
Cassette 3 / Cassette 4
Min. verkleining Hiermee wordt de verkleining van ontvangen
documenten ingesteld.
87 tot 96%*/Volledig formaat
Afzonderlijke faxpagina’s af-
drukken
Indien ingesteld op [AAN], worden documen-
ten die langer zijn dan het vaste formaat eerst
gesplitst en dan afgedrukt.
AAN / UIT*
Opslaan na polling TX Hiermee wordt ingesteld of het origineel na
een polling-verzending moet worden verwij-
derd.
Verwijder* / Opslaan
Aantal sets (RX) Hiermee wordt ingesteld hoeveel exemplaren
van een ontvangen document worden afge-
drukt.
1* t/m 10
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden in-
gesteld
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden inge-
steld
Functie
aan/uit in-
stelling
F-code TX Hiermee wordt ingesteld of de F-code
verzendfunctie wel dan niet wordt ge-
bruikt.
Zie pagina 7-49 voor meer informatie
over verzending met F-code.
AAN*/UIT
Relay RX Een relay-distributiestation zorgt, dat
originelen die vanaf het bronstation zijn
verzonden naar de relay-bestemmingen
worden verzonden. De relay gebruikers-
box moet geregistreerd zijn om de func-
tie voor relay-distributie te kunnen
gebruiken.
AAN*/UIT
Relay afdruk Hiermee wordt ingesteld of het docu-
ment dat van het bronstation is ontvan-
gen, wordt afgedrukt.
AAN / UIT*
Bestem.
controle
weergave-
functie
Hiermee wordt ingesteld of de lijst op-
gegeven adressen bij het verzenden van
een fax wordt weergegeven.
AAN / UIT*
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden in-
gesteld
Geheugen RX instelling Hiermee wordt ingesteld of de functie Geheu-
gen RX wel dan niet wordt gebruikt.
Als deze instellingen zijn opgegeven, moet
een wachtwoord van maximaal 8 cijfers wor-
den ingesteld voor afdrukken.
Met de functie geheugen RX wordt een ont-
vangen document in het geheugen opgesla-
gen en wordt dit pas afgedrukt als hiervoor
instructie wordt gegeven.
Wachtwoord van 8 cijfers opge-
ven/NEE*