Operation Manual

CS250/CS240/CS231 11-11
De modus Hulpprogramma
11
PC-Fax RX instelling
Beheerderinstelling > Fax instelling > Functie-instelling > PC-Fax RX instelling
Hiermee wordt ingesteld of de functie PC-Fax RX wel dan niet wordt gebruikt. (pagina 11-58)
TSI gebruikersboxinstelling
Beheerderinstelling > Fax instelling > Functie-instelling > TSI gebruikersboxinstelling
Met deze functie worden ontvangen faxen gesorteerd op volgorde van TSI-informatie. (pagina 11-61)
PBX verbindingsinstelling
Beheerderinstelling > Fax instelling > PBX verbindingsinstellingen
Hiermee wordt de verbindingsprocedure van een PBX-telefoonlijn ingesteld. (pagina 11-65)
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden in-
gesteld
Fax RX instelling Hiermee wordt ingesteld of de functie PC-
Fax RX wel dan niet wordt gebruikt.
Indien dit wordt ingsteld op [Toestaan], moet
de bestemming voor ontvangstuitvoer wor-
den ingesteld.
PC-Fax RX betekent dat het ontvangen do-
cument in de gebruikersbox op de vaste
schijf wordt opgeslagen.
Als PC-Fax RX is ingesteld op [Toestaan],
kan worden ingesteld of het document moet
worden afgedrukt, of er een wachtwoordcon-
trole moet worden uitgevoerd, enz.
Toestaan / Beperk*
Indien ingesteld op [Toestaan], zijn
de opties als volgt:
Bestemming van gebruikersbox
voor ontvangst: Geheugen RX ge-
bruikersbox*/Opgegeven box
Printen: AAN/UIT*
Wachtwoordcontrole: AAN/UIT*
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden inge-
steld
TSI gebruikersboxinstelling Met deze functie worden ontvangen
faxen gesorteerd op volgorde van TSI-
informatie. Hiermee wordt bepaald wat
moet worden uitgevoerd met documen-
ten die met niet geregistreerde TSI-in-
formatie worden ontvangen.
Ja/Nee*
Indien ingesteld op [Ja] kunnen de vol-
gende instellingen worden opgegeven:
Instelling wanneer bijbehorende box
niet aanwezig is: Automatisch afdruk-
ken*/ Geheugen RX gebruikersbox
Printen: Ja/Nee*
Gebruikersboxnr. opgeven
Item Beschrijving Waarden die kunnen worden inge-
steld
PBX verbindingsinstelling Het apparaat is geschikt voor aanslui-
ting op een PBX-telefoonlijn.
Als deze instellingen zijn opgegeven,
wordt het nummer voor een externe lijn
(0-9999) opgegeven. Dit is het nummer
dat moet worden gekozen om een bui-
tenlijn te krijgen.
Als het geregistreerde faxnummer in
Programma-adres en Adresboek als
ISD is ingesteld, wordt het hier inge-
voerd ISD-nummer vóór het geregi-
streerde telefoonnummer gedraaid.
(Instelling van nummer voor buitenlijn) /
UIT*