Operation Manual
1
Inleiding
1-12 CS250/CS240/CS231
Modus Super G3 uitschakelen
In situaties waar de modus Super G3 (V. 34) niet kan worden gebruikt door beperkingen in de eigen
telefooncentrale (PBX), enz., kunnen faxen worden verzonden nadat de modus voor super G3-faxverzending
(V. 34) is geannuleerd.
Zie "Een fax verzenden nadat de Super G3-modus is geannuleerd (V.34 UIT)' op pagina 7-36 voor meer
informatie.
Een relay-adres opgeven
Originelen die naar een relay-station zijn gestuurd, kunnen vanuit dit station naar de ontvangers worden
verzonden.
Zie "Een relay-bestemming instellen en de fax verzenden (F-code TX)' op pagina 7-51 voor meer informatie.
Een vertrouwelijke box gebruiken
Een origineel dat aan een specifieke persoon moet worden gestuurd of door een specifieke persoon moet
worden ontvangen, kan met gebruik van een vertrouwelijke box worden verzonden.
Zie "Vertrouwelijke verzendingen (F-code TX)' op pagina 7-49 voor meer informatie.
Faxen met wachtwoordbeveiliging verzenden
Als het ontvangende faxapparaat is ingesteld voor gesloten communicatie, kunnen faxen met
wachtwoordbeveiliging aan de ontvanger worden gestuurd.
Zie "De fax met een wachtwoord verzenden (Wachtwoord TX)' op pagina 7-47 voor meer informatie.
Eindstation
Eindstation
Relaystation
Lokale oproep
Interlokale oproep
Bronstation
Afzender Vertrouwelijke
gebruikersbox
Ontvanger