Operation Manual
CS250/CS240/CS231 11-39
De modus Hulpprogramma
11
11.13 De positie van de koptekst en voettekst opgeven (Koptekst/Voettekst
positie)
Hiermee wordt de plaats van de koptekst en voettekst opgegeven.
Voor de plaatsing van de koptekst en voettekst zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar:
Koptekstpositie
- Binnen tekst: de broninformatie van de verzending wordt op het origineel geplaatst en afgedrukt.
- Buiten tekst*: de broninformatie van de verzending wordt buiten het origineel geplaatst.
- UIT: de broninformatie van de verzending wordt niet afgedrukt.
Naam ontvanger afdrukken
- AAN*: de naam van de afzender en de bestemming worden in de koptekst afgedrukt.
- UIT: de naam van de afzender en het faxnummer worden in de koptekst afgedrukt.
Voettekst positie
- Binnen tekst: de tijd van ontvangst en het ontvangstnummer worden in superscript op het ontvangen
document afgedrukt.
- Buiten tekst: de tijd van ontvangst en het ontvangstnummer worden onder aan het ontvangen
document afgedrukt.
- UIT*: de ontvangstinformatie wordt niet afgedrukt.
* is de standaardwaarde zoals ingesteld op de fabriek.
!
Detail
De koptekstinformatie wordt afgedrukt op het document van de ontvanger. Zie "Instellingen voor de
faxkoptekst' op pagina 3-46 voor meer informatie.
Zie "Voettekstinstelling' op pagina 4-14 voor meer informatie over ontvangstinformatie.
1 Zie "Scherm Beheerderinstelling weergeven' op pagina 11-4 om het scherm Beheerderinstelling te
openen.
– Sommige opties worden mogelijk niet weergegeven afhankelijk van elders gekozen instellingen.
2 Druk op [Faxinstelling].
– Het nummer dat op een toets in Hulpprogramma wordt weergegeven, kan via het toetsenbord
worden ingevoerd en geselecteerd. Druk voor [Faxinstelling] op nummer [8] op het toetsenbord.