Operation Manual
11
De modus Hulpprogramma
11-46 CS250/CS240/CS231
11.16 Instelling AAN/UIT opgeven voor de functie (Instelling Functie
AAN/UIT)
Hiermee wordt de functie voor verzending of ontvangst op AAN of UIT gezet.
F-code TX: AAN*/UIT
- Hiermee wordt ingesteld of de F-code verzendfunctie wel dan niet wordt gebruikt.
- Zie "Vertrouwelijke verzendingen (F-code TX)' op pagina 7-49 voor meer informatie over vertrouwelijke
communicatie.
- Zie "Een relay-bestemming instellen en de fax verzenden (F-code TX)' op pagina 7-51 voor meer
informatie over verzending met F-code.
Relay RX: AAN*/UIT
- Een relay-distributiestation zorgt, dat originelen die vanaf het bronstation zijn verzonden naar de relay-
bestemmingen worden verzonden. De relay gebruikersbox moet geregistreerd zijn om de functie voor
relay-distributie te kunnen gebruiken.
- Zie "Instellingen voor relay-gebruikersbox opgeven' op pagina 10-30 voor meer informatie over het
registreren van een relay-gebruikersbox.
Relay afdruk: AAN/UIT*
- Hiermee wordt ingesteld of het document dat van het bronstation is ontvangen, wordt afgedrukt.
Bestemming controle weergavefunctie: AAN/UIT*
- Hiermee wordt ingesteld of de lijst opgegeven adressen bij het verzenden van een fax wordt
weergegeven.
* is de standaardwaarde zoals ingesteld op de fabriek.
1 Zie "Scherm Beheerderinstelling weergeven' op pagina 11-4 om het scherm Beheerderinstelling te
openen.
– Sommige opties worden mogelijk niet weergegeven afhankelijk van elders gekozen instellingen.
2 Druk op [Faxinstelling].
– Het nummer dat op een toets in Hulpprogramma wordt weergegeven, kan via het toetsenbord
worden ingevoerd en geselecteerd. Druk voor [Faxinstelling] op nummer [8] op het toetsenbord.