Operation Manual

2
Alvorens dit apparaat in gebruik te nemen
2-4 CS250/CS240/CS231
2.2 Gebruik van het bedieningspaneel
Bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
91011121314
15
16
17
18
19
20
21
22
Nr. Naam Beschrijving
1 Aanraakscherm In dit scherm worden diverse schermen en berichten weergegeven.
2 Netspanningslampje Brandt groen als de [Netspanning] AAN staat.
3 [Toets Spanning] (aan/uit-toets) Hiermee wordt de netspanning naar het bedieningspaneel AAN/UIT
gezet. Wanneer u het apparaat met deze toets uitschakelt, wordt het
in een energiebesparende stand gezet.
4 Toets [Geheugenfunctie] Bepaalde faxinstellingen kunnen als een programma-adres worden
geregistreerd en worden opgeroepen en gebruikt om faxen te verstu-
ren. (pagina 3-21, pagina 10-15)
5 Toets [Hulpprogramma] Druk op deze toets om te schakelen tussen het scherm Hulpprogram-
ma en het tellerscherm.
6 Toets [Reset] Als u op deze toets drukt, worden alle instellingen gewist (met uitzon-
dering van vooraf gedefinieerde instellingen) die u hebt opgegeven via
het bedieningspaneel en het aanraakscherm.
7 Toets [Interruptie] Druk op deze toets om de interruptiefunctie te activeren. Wanneer de
interruptiefunctie wordt ingeschakeld, gaat het lampje in de toets [In-
terruptie] groen branden en wordt op het aanraakscherm gemeld dat
de "interruptiefunctie" actief is. Druk nogmaals op de toets [Interruptie]
om de interruptiefunctie weer uit te schakelen.
8 Toets [Stop] Druk op deze toets om het scannen van het origineel te stoppen.
9 Toets [Voorbeeldkopie] Deze toets is niet beschikbaar in Fax-modus.
10 Toets [Start] Druk op deze toets om de geselecteerde modus te activeren: box,
Fax/Scan of kopiƫren. Als de modus Fax/Scan is geselecteerd, begint
de verzending. Wanneer het apparaat gereed is om een bewerking uit
te voeren, gaat het lampje in de toets [Start] groen branden. Als het
lampje van de toets [Start] oranje brandt, wil dit zeggen dat de gese-
lecteerde bewerking niet kan beginnen.
11 [Datalampje] Knippert blauw wanneer een afdruktaak of fax wordt ontvangen.
Brandt constant blauw als een afdruktaak of fax in de afdrukwachtrij is
geplaatst of wordt afgedrukt.