Operation Manual

CS250/CS240/CS231 3-5
Een fax verzenden
3
6 Geef het faxnummer van de ontvanger op.
Zie "Eén adres opgeven' op pagina 3-13 en "Meerdere adressen opgeven (sequentiële verzending
of broadcast-verzending)' op pagina 3-19 voor de procedures voor het invoeren van een
faxnummer.
Voor het opgeven van het adres kan een van de volgende methoden worden gebruikt:
Adresboek
Directe invoer
Groepsbestemmingen
Programma-adres
Als u een geselecteerd adres wilt annuleren, selecteert u het betreffende adres opnieuw.
De ingevoerde nummers en geselecteerde instellingen worden gewist door op de toets [Reset] te
drukken.
Als [Handmatige adresinvoer] niet is toegestaan, wordt het tabblad [Directe invoer] niet
weergegeven. Zie "Directe invoer van faxnummers blokkeren (Handmatige adresinvoer)' op
pagina 11-78 voor informatie over de instellingen in [Handmatige adresinvoer].
De faxnummers van ontvangers kunnen eenvoudiger worden opgegeven door de nummers in het
Adresboek, Groepsbestemmingen of Programma-adressen te registreren. Zie "De modus
Hulpprogramma' op pagina 11-3 voor meer informatie over Adresboek, Groepsbestemmingen en
Programma-adressen.
De ingevoerde adressen worden weergegeven in het vak Adressenlijst uitzending, links in het scherm.
7 Druk op de toets [Start].
Als het scherm TX resultaat rapport controle is ingesteld om te worden weergegeven, verschijnt het
volgende scherm. Het TX rapport wordt afgedrukt door op [Ja] te drukken.
Als de functie voor TX Resultaat rapport controle is ingesteld, verschijnt het scherm Adres
controleren/registreren. Controleer of het adres juist is en druk dan op [Zend]. Zie "De bestemming
van een fax controleren alvorens de fax te verzenden (Bestem. controle weergavefunctie)' op
pagina 7-44 voor meer informatie.
Druk op de toets [Stop] als u de faxverzending wilt afbreken.
Zie "Fax kan niet worden verzonden' op pagina 5-3 voor informatie over situaties waarin u een fax
niet kunt verzenden.
Als de fax niet kon worden verzonden, wordt een TX rapport afgedrukt (als het apparaat is ingesteld
op een TX rapport af te drukken). De functie kan ook zo worden ingesteld dat het scherm TX
resultaat rapport controle verschijnt, zodat u voor iedere verzending kunt selecteren of het
verzendrapport moet worden afgedrukt. Zie "De afdrukmethoden voor rapporten instellen
(Rapportinstellingen)' op pagina 11-67 voor informatie over de procedures voor het afdrukken van
rapporten.
Zie "TX resultaten rapport' op pagina 12-9 voor informatie over TX rapporten.
Het origineel wordt nu gescand en verzonden.