Operation Manual

4
De parameters voor de functie Hulpprogramma opgeven
4-12 CS250/CS240/CS231
PC (SMB)
U kunt de volgende instellingen opgeven voor de SMB-bestemming die moet worden geregistreerd.
1 Druk op [1 Scan/Faxadres registreren (Adresboek)] in het scherm Sneltoets bestemming maken.
Raadpleeg "Het scherm Sneltoets bestemming maken weergeven" op pagina 4-4 voor meer
informatie over het weergeven van het scherm Sneltoets bestemming maken.
2 Druk op [4 PC SMB].
Het scherm Scan naar SMB wordt weergegeven.
3 Druk op [Nieuw].
Nieuw scherm 1/2 verschijnt.
4 Om het registratienummer op te geven, drukt u [Nr.] gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om het
nummer in te voeren.
Parameter Omschrijving
Nr. Voer het registratienummer (tussen 1 en 2000) in voor de adresboekbestemming.
Wanneer het scherm verschijnt, is het weergegeven nummer het laagste beschikba-
re nummer.
Name Voer een naam in van maximum 24 tekens voor de geregistreerde bestemming.
Index Selecteer de indextekens. Druk voor vaak gebruikte bestemmingen op [Hoofd] zodat
u de bestemming gemakkelijker kunt vinden.
Gebruikers-ID Voer maximum 127 tekens in voor de gebruikers-ID voor het aanmelden op de doel-
computer.
Wachtwoord Voer maximum 14 tekens in voor het wachtwoord voor het aanmelden op de doel-
computer.
Hostadres Voer het hostadres in voor de doelcomputer in het formaat van een hostnaam,
IPv4-adres of IPv6-adres.
Voer maximaal 255 tekens in voor een hostnaam.
Bestandspad Voer maximaal 255 tekens in voor het pad naar het opgeslagen bestand.