Operation Manual

4
De parameters voor de functie Hulpprogramma opgeven
4-48 CS250/CS240/CS231
4.11 Open API-instellingen
Selecteer of de interface al dan niet open is voor software met een functie voor communicatie met de
machine. De instellingen voor "Toegang instelling", "Poortnummer", "SSL" en "Authenticatie" voor Open API
kunnen worden gewijzigd.
Toegang instelling
Selecteer of de toegang moet worden toegestaan voor andere systemen die Open API gebruiken.
(De standaardinstelling is "Toestaan".)
1 Druk op [Systeemconnectie] in het scherm Beheerderinstelling.
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [1 Open API-instellingen] in het scherm Systeemconnectie.
3 Druk op [Toegang instelling] in het scherm Open API-instellingen.
De knoppen voor de beschikbare instellingen worden weergegeven.
4 Druk op de knop voor de gewenste instelling.
Om toegang te verlenen bij het gebruik van OpenAPI, drukt u op [Toestaan].
Om toegang te weigeren bij het gebruik van OpenAPI, drukt u op [Beperk].
De toegang bij het gebruik van OpenAPI is ingesteld als toegestaan of geweigerd.
5 Druk op [OK].