Operation Manual
4
De parameters voor de functie Hulpprogramma opgeven
4-50 CS250/CS240/CS231
– Als een waarde buiten het toegelaten bereik is opgegeven, verschijnt het bericht "Invoerfout". Voer
een waarde binnen het toegelaten bereik in.
Wanneer SSL-instellingen zijn opgegeven
5 Druk op [OK].
Het poortnummer dat door andere systemen wordt gebruikt voor toegang tot OpenAPI wordt
opgegeven.
SSL
Selecteer of de codering met SSL-toegang moet worden toegestaan voor toegang door andere systemen die
Open API gebruiken. (De standaardinstelling is "UIT".)
2
Opmerking
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over het
weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
Om een poortnummer op te geven voor SSL-communicatie, moet u eerst een certificaat installeren
vanaf Web Connection. Raadpleeg de handleiding – Bewerkingen Web Connection voor meer
informatie.
1 Druk op [Systeemconnectie] in het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [1 Open API-instellingen] in het scherm Systeemconnectie.