Operation Manual

CS250/CS240/CS231 5-43
Netwerkinstellingen
5
5.7 SMB-instellingen
Geef de instellingen op voor het delen van printers en het verzenden van bestanden via een netwerk.
Client-instellingen
Selecteer of de SMB-verzending al dan niet wordt gebruikt door de client. U kunt de instellingen voor de
volgende items definiëren.
1 Druk op [5 Netwerkinstelling] in het scherm Beheerderinstelling.
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [5 SMB instelling] in het scherm Netwerkinstelling.
3 Druk op [1 Client-instellingen].
Het scherm Client-instellingen wordt weergegeven.
4 Om SMB te gebruiken, drukt u op [AAN] en geeft u vervolgens de gewenste instellingen op.
5 Druk op [OK].
6 Druk op [Sluit].
Om de wijzigingen aan de instellingen te annuleren, drukt u op de naam van het menu-item in het
scherm Bladwijzer om terug te keren naar het geselecteerde scherm zonder de wijzigingen aan de
instellingen toe te passen.
Parameter Omschrijving
Gebruikersauthenticatie
(NTLM)
Selecteer of de NTLM-gebruikersauthenticatie moet worden uitgevoerd.
NTLM-instelling Selecteer de NTLM-versie die moet worden gebruikt.
Als het netwerk computers bevat die met Windows 98SE of Windows Me werken, drukt u
op [v1/v2] of [v1].
Als het netwerk servers bevat die met de Samba-service werken, drukt u op [v1].