Operation Manual

5
Netwerkinstellingen
5-48 CS250/CS240/CS231
Instellen LDAP
LDAP-servers registreren en authenticatie-instellingen opgeven. U kunt de instellingen voor de volgende
items definiëren.
Instelling LDAP-scherm 1/6
Instelling LDAP-scherm 2/6
Instelling LDAP-scherm 3/6
Instelling LDAP-scherm 4/6
Parameter Omschrijving
LDAP-servernaam Voer de naam in van de LDAP-server die moet worden geregistreerd.
Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de servernaam
te typen (tot 32 tekens).
Max. aantal zoekresultaaten Geef het maximum aantal bestemmingen op dat moet worden weergegeven na
een zoekopdracht. Om de instelling te wijzigen, drukt u op de toets [C] (wissen) en
gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om de gewenste instelling in te voeren.
(Bereik: 5 tot 1000)
Time out Geef de maximale wachtduur op voor een zoekbewerking. Om de instelling te wij-
zigen, drukt u op de toets [C] (wissen) en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om
de gewenste instelling in te voeren. (Bereik: 5 tot 300 seconden)
Initiële instel. voor zoekdetails Geef de standaard zoekvoorwaarden op voor "Naam", "E-mail", "Fax nummer",
"Achternaam", "Voornaam", "Woonplaats", "Bedrijfsnaam" en "Afdeling" op in
een geavanceerde zoekopdracht.
Parameter Omschrijving
Serveradres Geef het adres van de LDAP-server op. Gebruik het toetsenbord dat op het tip-
toetsscherm verschijnt om het adres te typen (tot 255 tekens).
Zoekbasis Geeft het startpunt voor de zoekopdracht op in een hiërarchische structuur die op
de LDAP-server is geschikt. Zoekopdrachten worden uitgevoerd door ook de on-
derliggende submappen onder het startpunt dat werd opgegeven op te nemen.
Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om het adres te ty-
pen (tot 255 tekens).
Parameter Omschrijving
SSL instelling Selecteer of SSL (gegevenscodering) moet worden gebruikt bij de verbinding met
een LDAP-server.
Wanneer SSL wordt gebruikt, worden de communicatiegegevens gecodeerd.
Poortnummer Geef het poortnummer op voor de LDAP-server. Om de instelling te wijzigen, drukt
u op de toets [C] (wissen) en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om het ge-
wenste poortnummer in te voeren. (Bereik: 1 tot 65535)
Poortnummer (SSL) Geef het poortnummer op wanneer SSL wordt gebruikt. Om de instelling te wijzi-
gen, drukt u op de toets [C] (wissen) en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om
het gewenste poortnummer in te voeren. (Bereik: 1 tot 65535)
Parameter Omschrijving
Authenticatietype Selecteer de authenticatiemethode die wordt gebruikt voor het aanmelden op de
LDAP-server.
Anonymous: deze authenticatiemethode vereist geen gebruikersnaam en wacht-
woord. Als "Anonymous" is geselecteerd, wordt de dynamische authenticatie uit-
geschakeld.
Simple: dit is de eenvoudige authenticatiemethode die een gebruikersnaam en
wachtwoord vereist. Ga voorzichtig te werk, want wachtwoorden kunnen bekend
raken via een netwerk.
Digest-MD5: deze authenticatiemethode kan worden gebruikt op een standaard
LDAP-server. Als de bevestiging Digest-MD5 niet gebruikt, wordt de bevestiging
uitgevoerd door automatisch te schakelen naar CRAM-MD5.
GSS-SPNEGO: deze authenticatiemethode kan worden gebruikt met Active Di-
rectory in Windows (Kerberos-authenticatie).
NTLM v1 en NTLM v2: deze standaard authenticatiemethoden kunnen met Win-
dows NT worden gebruikt.
Ze kunnen worden gebruikt voor het aanmelden wanneer bestanden en printers
worden gedeeld.