Operation Manual

CS250/CS240/CS231 5-49
Netwerkinstellingen
5
Instelling LDAP-scherm 5/6
Instelling LDAP-scherm 6/6
Alle schermen
1 Druk op [5 Netwerkinstelling] in het scherm Beheerderinstelling.
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [6 LDAP instelling] in het scherm Netwerkinstelling.
3 Druk op [2 Instellen LDAP].
Het scherm Instelling LDAP wordt weergegeven.
Parameter Omschrijving
Serverauthenticatiemethode se-
lecteren
Selecteer de methode die wordt gebruikt met de gebruikersauthenticatie.
Ingestelde waarde gebruiken: de authenticatie wordt uitgevoerd met de instellin-
gen die zijn opgegeven in het scherm Instelling LDAP 6/6.
Gebruikersauth. ID en wachtwoord gebruiken: als een gebruiker is aangemeld op
het kopieerapparaat met externe serverauthenticatie, wordt de gebruikersnaam
die wordt gebruikt met de externe serverauthenticatie automatisch ingevoerd in
het aanmeldingsscherm van de LDAP-server.
Dynamische auth. gebruiken: wanneer u de functie LDAP zoeken gebruikt, zijn een
gebruikersnaam en wachtwoord vereist.
Verwijzing gebruiken Bepaal of de verwijzingsinstelling moet worden gebruikt.
Wanneer referentie wordt gebruikt, zoekt de zoekbasis die in de LDAP-serverin-
stellingen als startpunt werd opgegeven in de hoogste en laagste niveaus.
Parameter Omschrijving
Loginnaam Geef de aanmeldingsnaam op om een verbinding te maken met de LDAP-server.
Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de loginnaam te
typen (tot 255 tekens).
Wachtwoord Geef het wachtwoord op om een verbinding te maken met de LDAP-server. Ge-
bruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om het wachtwoord te
typen (tot 128 tekens).
Domeinnaam Geef de benodigde domeinnaam op om een verbinding te maken met de
LDAP-server. Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de
domeinnaam te typen (tot 64 tekens).
Parameter Omschrijving
Contr. verbinding Druk op deze knop om de verbinding met de LDAP-server te controleren.
Reset alle instel. Druk op deze knop om alle LDAP-serverinstellingen opnieuw in te stellen naar de
standaardwaarden.
Als een bericht verschijnt waarin de bevestiging wordt gevraagd voor het opnieuw
instellen van de instellingen, drukt u op [Je].