Operation Manual

CS250/CS240/CS231 5-61
Netwerkinstellingen
5
5.10 E-mail RX (POP)
Geef deze instellingen op wanneer de authenticatie van de e-mailafzender wordt uitgevoerd door POP voor
SMTP. U kunt de instellingen voor de volgende items definiëren.
Het scherm E-mail RX (POP) 1/4
Het scherm E-mail RX (POP) 2/4
Het scherm E-mail RX (POP) 3/4
Het scherm E-mail RX (POP) 4/4
1 Druk op [5 Netwerkinstelling] in het scherm Beheerderinstelling.
Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [7 E-mail instelling] in het scherm Netwerkinstelling.
Parameter Omschrijving
POP serveradres Geef het adres op van de POP-server die wordt gebruikt om e-mailberichten te
verzenden. Raadpleeg "POP serveradres" op pagina 5-64 voor meer informatie.
Verbindingstime-out Als de communicatie stopt terwijl een e-mailbericht wordt ontvangen van de
POP-server, wordt de e-mailontvangst automatisch afgebroken na een bepaalde
periode. Stel de tijd in vanaf het punt waarop de ontvangst stopt tot het punt waar-
op de ontvangst moet worden afgebroken. Om de instelling te wijzigen, drukt u op
[+] of [-] om de instelling op te geven (in stappen van 30 seconden).
(Bereik: 30 tot 300 seconden)
Parameter Omschrijving
SSL instelling Selecteer of SSL moet worden gebruikt tijdens de e-mailontvangst. Wanneer SSL
wordt gebruikt, worden de communicatie-instellingen gecodeerd.
Poortnr. Geef het nummer op van de poort die wordt gebruikt om te communiceren met de
POP-server. Om de instelling te wijzigen, drukt u op [Invoer]. Druk daarna op de
toets [C] (wissen) en gebruik vervolgens de cijfertoetsen om het gewenste poort-
nummer in te voeren. (Bereik: 1 tot 65535)
Poortnummer (SSL) Geef het poortnummer op wanneer SSL wordt gebruikt. Om de instelling te wijzi-
gen, drukt u op [Invoer]. Druk daarna op de toets [C] (wissen) en gebruik vervol-
gens de cijfertoetsen om het gewenste poortnummer in te voeren.
(Bereik: 1 tot 65535)
Parameter Omschrijving
Loginnaam Geef de aanmeldingsnaam op om een verbinding te maken met de POP-server.
Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de loginnaam te
typen (tot 63 tekens).
Wachtwoord Geef het wachtwoord op om een verbinding te maken met de POP-server. Ge-
bruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om het wachtwoord te
typen (tot 15 tekens).
APOP authenticatie Selecteer of een gecodeerde authenticatiemethode moet worden gebruikt.
Parameter Omschrijving
Controle automatisch ontvangst Selecteer of de server automatisch moet worden gecontroleerd voor het ontvan-
gen van e-mailberichten.
Polling Interval Geef het Polling interval op. Om de instelling te wijzigen, drukt u op de toets [C]
(wissen) en gebruikt u vervolgens de cijfertoetsen om de gewenste instelling in te
voeren. (Bereik: 1 tot 60)