Operation Manual
5
Netwerkinstellingen
5-76 CS250/CS240/CS231
5.13 AppleTalk-instellingen
Geef de instellingen op voor netwerkafdruk met AppleTalk. U kunt de instellingen voor de volgende items
definiëren.
1 Druk op [5 Netwerkinstelling] in het scherm Beheerderinstelling.
– Raadpleeg "Het scherm Beheerderinstellingen weergeven" op pagina 4-6 voor meer informatie over
het weergeven van het scherm Beheerderinstelling.
2 Druk op [9 Apple Talk instelling] in het scherm Netwerkinstelling.
Het scherm AppleTalk-instelling wordt weergegeven.
3 Om AppleTalk te gebruiken, drukt u op [AAN] en geeft u vervolgens de gewenste instellingen op.
4 Druk op [OK].
5 Druk op [Sluit].
– Om de wijzigingen aan de instellingen te annuleren, drukt u op de naam van het menu-item in het
scherm Bladwijzer om terug te keren naar het geselecteerde scherm zonder de wijzigingen aan de
instellingen toe te passen.
Parameter Omschrijving
Printernaam Geef de naam op voor de machine die in het AppleTalk-netwerk wordt weergege-
ven. Gebruik het toetsenbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de naam te
typen (tot 31 tekens).
Zonenaam Geef de naam op voor de zone waar deze machine is verbonden. Gebruik het toet-
senbord dat op het tiptoetsscherm verschijnt om de zonenaam te typen
(tot 31 tekens).
Huidige zone De huidige zonenaam wordt weergegeven.